2023_week4_2ha_les1_Erklärung Dativ

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • Jacke aus

  • Handy in die Tasche ohne tohn
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met het maken van de puzzel die je van mij hebt gekregen.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • Jacke aus

  • Handy in die Tasche ohne tohn
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met het maken van de puzzel die je van mij hebt gekregen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wortsuche
- Maak de woordpuzzel die je hebt gekregen.
- De woorden staan verticaal, horizontaal en diagonaal
- Als je klaar bent zoek je in het boek op blz. 84-85 de juiste lidwoorden bij de woorden en schrijft deze voor de woorden op.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute?
  • Wortsuche
  • Wörter abfragen
  • Wiederholung 4e Fall
  • Erklärung Präpositionen 3e Fall

  • An die Arbeit
  • deutsches Lied

Slide 4 - Slide

Am Ende der Stunde........
  • kannst du mindestens zwei Präpositionen (voorzetsels) im Dativ (3e naamval) benennen dadurch, dass du Aufgaben gemacht hast.

Slide 5 - Slide

Wörter abfragen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

An die Arbeit

  • Machen im Buch: 
Aufgabe 9 auf Seite 62 (Vertaal de zinnen) Hulp Grammatik A blz.62
Aufgabe 10 auf Seite 63 (Vertaal de juiste voorzetsels)
Aufgabe 11 auf Seite 63 (Vul het juiste voorzetsel in)

  • Wie? De eerste 10 minuten in stilte

  • Fertig? versterk jezelf Kapitel 5----------->
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Kontroliere ob du die Aufgaben richtig gemacht hast
Aufgabe 9

  1. Vandaag ga ik om vijf uur naar de training.
  2. Kom je morgen naar mij toe?
  3. Sinds drie jaar leer ik pianospelen.
  4. Zij woont sinds een week bij haar grootouders.
  5. Na de wedstrijd ben ik met mijn vrienden naar het strand gegaan.
  6. We zien elkaar/spreken af bij mijn nicht.
  7. Na de les ga ik meteen naar het voetbalveld.
  8. De hond liep het huis uit.
timer
2:00

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Am Ende der Stunde........
noem 2 voorzetsels die bij de 3e naamval horen.

Slide 13 - Slide

Hausaufgaben

Machen: Aufgabe 12 b, Seite 64 (Vul je eigen Steckbrief in)

Lernen: Wörter Kapitel 5, Lektion 3 auf Seite 100. NL-DU und DU-NL
(leer de woorden door ze herhaaldelijk op te schrijven)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Tschüs!

Slide 16 - Slide