2022_week4_2ha_les2_Wiederholung Grammatik

1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Du hast 2 min für:


  • dich zu setzen
  • Jacke aus
  • Köpfhörer sind weg
  • Handys in die Taschen
  • Laptop liegt auf dem Tisch(und ist zu) 
  • Schulsachen sind auf dem Tisch (Buch, Laptop, Heft, Stift usw.)!
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?

  • Lesen + Aufgabe dazu machen
  • Wörter Lektion 1 schreiben und abfragen
  • Kurze Wiederholung Grammatik


  • Selbständig arbeiten und Aufgabe 1 besprechen


  • Enquête
  • Snoeptest Personalpronomen im Dativ
  • Abschluss/deutsches Lied

Slide 3 - Slide

Am Ende der Stunde........
  • kannst du mindestens vier Präpositionen (voorzetsels) im Dativ (3e naamval) benennen dadurch, dass du Aufgaben gemacht hast.

Slide 4 - Slide

Lesen
  • Lees de tekst In der Musikschule op blz. 74
  • Maak dan opdracht 5 op blz.75 (Welke uitspraak past bij wie. Meerdere personen zijn mogelijk).

  • Niet praten en geen vragen

  • Klaar: Schrijf de woordjes van Lektion 2 op blz. 99
timer
10:00

Slide 5 - Slide

timer
1:00

Slide 6 - Slide

Schrijf eerst het Nederlandse woord op en daarna de Duitse vertaling erachter!

  • af en toe
  • het soort
  • stoppen, ophouden
  • het optreden
  • behalve
  • daarom
  • oefenen, repeteren
  • de acteur
  • trots
  • het onderwerp

timer
4:00

Slide 7 - Slide

Abfragen

  • af en toe
  • het soort
  • stoppen, ophouden
  • het optreden
  • behalve
  • daarom
  • oefenen, repeteren
  • de acteur
  • trots
  • het onderwerp

  • ab und zu
  • die Art
  • aufhören
  • der Auftritt
  • außer
  • deshalb
  • proben
  • der Schauspieler
  • stolz
  • das Thema

Slide 8 - Slide

Geheugen opfrissen
Waarom moeten jullie de voorzetels leren?

Slide 9 - Slide

Geheugen opfrissen

noem 5 voorzetsels die bij de 4e naamval horen en geef de vertaling.
  • durch   
  • für
  • ohne
  • gegen
  • um

Slide 10 - Slide

Geheugen opfrissen

noem 7 voorzetsels die bij de 3e naamval horen en geef de vertaling.
  • aus   
  • bei
  • mit
  • nach
  • seit
  • von
  • zu

Slide 11 - Slide

Wat moet je doen als er geen voorzetsel in de zin staat?

Slide 12 - Slide

Ontleden
Hoe vind je het onderwerp
1e naamval? 


Hoe vind je het meewerkend 
voorwerp 3e naamval?

Hoe vind je het lijdend voorwerp 
4e naamval?
  • Wie of wat + gezegde (persoonsvorm) een persoonsvorm is een werkwoord dat in de zin van tijd kan veranderen. Je kan het zinsdeel vervangen door hij.
  • AAN/VOOR WIE +gezegde+onderwerp. Aan hem of voor hem.
  • WAT+ gezegde+onderwerp. Je kan het zinsdeel vervangen door hem.

Slide 13 - Slide

An die Arbeit

  • Machen im Buch: 
Aufgabe 1 auf Seite 72 (Vertaal het gegeven voorzetsel en het persoonlijk voornaamwoord naar het Duits ) Hulp Grammatik B blz.69


  • Wie? De eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna fluisteren en vragen stellen.

  • Fertig? Na klar online: Kapitel 5.2 (woordtrainer, test jezelf)
  • versterk jezelf--------------------------------------------------->
timer
10:00
timer
5:00

Slide 14 - Slide

  • mit euch
  • mit ihr
  • von dir
  •  bei uns
  • zu ihm
  • nach uns
  •  von mir

Slide 15 - Slide

Am Ende der Stunde........
noem 4 voorzetsels die bij de 3e naamval horen.

Slide 16 - Slide

  • ihr
  • ihm
  • mir 
  • dir
  • Ihnen
  • uns
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Enquête
Voer deze code in:

6QUNJ46

Slide 18 - Slide

Ich drehe das Rad 2x

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben
Machen: versterk jezelf 



Lernen: Wörter Kapitel 5, Lektion 2 auf Seite 99. NL-DU und DU-NL
(leer de woorden door ze herhaaldelijk op te schrijven)

Slide 20 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Tschüs!

Slide 23 - Slide