WP 8 les 1 + 2

Planning lessen werkprocessen periode 1.4
Lesdagen en tijden
* 20 november > WP 8
* 27 november > WP 8
* 4 december > WP 8
* 11 december > WP 8
* 18 december > Intervisie m.b.t. een onvoorziene- of crisissituatie
* 8 januari > Palliatieve zorg
* 15 januari >  Palliatieve zorg
* 22 januari > Palliatieve zorg
* 29 januari > Palliatieve zorg
1 / 45
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Planning lessen werkprocessen periode 1.4
Lesdagen en tijden
* 20 november > WP 8
* 27 november > WP 8
* 4 december > WP 8
* 11 december > WP 8
* 18 december > Intervisie m.b.t. een onvoorziene- of crisissituatie
* 8 januari > Palliatieve zorg
* 15 januari >  Palliatieve zorg
* 22 januari > Palliatieve zorg
* 29 januari > Palliatieve zorg

Slide 1 - Slide

Palliatieve zorg
Plan:
- bezoek Hospice en/of Vlinders
- gastles uitvaartverzorging
- nog andere suggesties?

Slide 2 - Slide

Werkproces K1-W8
Je reageert op onvoorziene en crisissituaties

Slide 3 - Slide

Tekst uit KD/werkboekje
Crisissituaties kunnen op verschillende manieren ontstaan. Je signaleert en onderneemt actie bij onvoorziene en crisissituaties die het gevolg zijn van gedragsproblemen, problemen van somatische aard, grensoverschrijdend gedrag of veroorzaakt worden door calamiteiten of door ziekte. Je voert preventieve acties uit die gericht zijn op het voorkomen van een crisissituatie en verdere escalatie. Daarbij schat je het gevaar voor de zorgvrager, zichzelf en anderen in en grijpt indien nodig in waarbij je de veiligheid van de zorgvrager, betrokkenen en jezelf in de gaten houdt. Je roept de hulp in van collega’s en of deskundige(n) van andere disciplines. Tijdens een crisissituatie blijf je in contact met de zorgvrager. Je evalueert de crisissituatie met de zorgvrager, collega’s en betrokkenen en maakt zo nodig afspraken om herhaling te voorkomen. Het is belangrijk dat je goed weet hoe je een crisissituatie kunt voorkomen en wat je moet doen als het toch een keer uit de hand loopt

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je signaleert en onderneemt actie bij onvoorziene en crisissituaties die het gevolg zijn van gedragsproblemen, problemen van somatisch aard, grensoverschrijdend gedrag of veroorzaakt worden door calamiteiten of door ziekte  
  • Je voert preventieve acties uit die gericht zijn op het voorkomen van een crisissituatie en verdere escalatie 
  • Je schat het gevaar voor de zorgvrager, zichzelf en anderen in en grijpt indiennodig in waarbij zij de veiligheid van de zorgvrager, betrokkenen en zich zelf in de gaten houdt 
  • Je roept de hulp in van collega’s en of deskundige(n) van andere disciplines




Slide 5 - Slide

Eindopdracht 1
Onderzoek de procedures bij calamiteiten op je werk. Je kunt hierbij denken aan:

  • Stroomuitval 
  • Brand
  • Vermissing van een zorgvrager 
  • In de opdracht staan er nog meer

Ga in overleg met je werkbegeleider kies 3 calamiteiten waarvan je de procedures gaat uitzoeken.
Zoek deze procedures op.
Bestudeer de procedures en bespreek met collega’s wat je moet doen bij de genoemde calamiteit(en).
Beschrijf vervolgens:
  • Hoe je moet handelen bij deze calamiteiten
  • Wat je collega’s gaan doen
  • Of er nog anderen ingeschakeld moeten worden
  • Op welke wijze je de zorgvragers begeleidt bij deze calamiteit(en)
  • Wie er verantwoordelijk is. 


























Slide 6 - Slide

Eindopdracht 2
Reflecteer op je handelen in onvoorziene situaties en crisissituaties. Je kunt hierbij denken aan: 

  • Stroomuitval 
  • Vermissing van een zorgvrager 
  • Agressie 
  • Onverwachte emoties 
  • Plotselinge veranderingen in de gezondheidstoestand 

Beschrijf in je reflectie onderstaande punten: 
Beschrijf hoe je hebt gehandeld en waarom 
Beschrijf hoe je met de betrokken hebt gecommuniceerd 
Beschrijf hoe je met collega’s en ander betrokkenen hebt gecommuniceerd 
Beschrijf hoe je je eigen grenzen en gevoelens hebt gehanteerd tijdens deze situatie 
Beschrijf hoe de situatie in de toekomst voorkomen kan worden  
TIP > maak een leerdoelformulier!!











Slide 7 - Slide

Eindopdracht 3  > in de klas
Risicosignalering is een belangrijke taak van de verzorgende.  
  1. Waarom wordt er aan risicosignalering gedaan?  
  2. Bij welke zorgvragers pas je regelmatig risicosignalering toe? Bedenk twee doelgroepen en beschrijf waarom risicosignalering bij hen extra belangrijk is.  

Een zorgvrager wordt vaak ondersteund door zijn sociale netwerk.  
  1. Waarom is het van belang om het sociale netwerk bij risicosignalering te betrekken?  
  2. Het is belangrijk dat een mantelzorger een risico doorgeeft aan jou als zorgverlener. Hoe zou je ervoor kunnen zorgen dat de mantelzorger jou erbij betrekt?  

 Ook bij de uitvoering van preventieve maatregelen kan het sociale netwerk een grote rol spelen.  
  1. Bedenk hoe een naaste van de zorgvrager kan helpen bij risico op decubitus.  
  2. Bedenk wat een naaste van de zorgvrager kan doen bij artrose.  
  3. Bedenk hoe een naaste van de zorgvrager kan helpen bij eenzaamheid.   










Slide 8 - Slide

Eindopdracht 4 > deels in de les
Wet zorg en dwang (Wzd)

 

  1. Lees de onderstaande zinnen en geef aan wat je onprettig zou vinden? Leg uit wat je er onprettig aan vindt?   > in de klas 
  2. Maak een mindmap over Wzd  > in de klas
  3. Zoek online op wat de Wzd en Wvggz inhoudt en beantwoord onderstaande vragen. > individueel
  4. Maak de toets op zorg voor beter: https://www.zorgvoorbeter.nl/zorg-en-dwang/test-vrijheidsbeperking   > individueel

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Groepsopdracht
Maak groepjes van 4 studenten

Koppel per groepje het volgende terug:
- 4 voorbeelden van crisis- en  onvoorziene situaties in de praktijk
- Geef aan waarom het een crisis- of onvoorziene situatie was

Slide 11 - Slide

Crisis- en onvoorziene situaties in de zorg
- grensoverschrijdend gedrag (agressie/geweld)
- gedragsproblemen van psychosociale of psychiatrische aard
- verslikking
- verwonding
- vergiftiging
- valincidenten
-  somatische problemen --> verergering van ziekte/complicaties/ bijwerkingen

Slide 12 - Slide

3 Niveaus
Micro: persoonlijke crisis

Meso: organisatiecrisis

Macro: maatschappelijke crisis

Slide 13 - Slide

Persoonlijke crisis
- Somatische problemen

- Persoon is in psychische nood

Slide 14 - Slide

Organisatie crisis
- Noodsituatie die gevaar oplevert voor de medewerkers/zorgvragers van een organisatie
- Deze situatie heeft een lange- of korte tijd effect op de gehele organisatie

Slide 15 - Slide

Voorbeelden
Falende ICT
Brand in het gebouw
Personeelstekort
Finaciële tekorten
Geweldsmisdrijf

Slide 16 - Slide

Maatschappelijke crisis
-Noodsituatie waarin de samenleving ontwricht raakt
- Vitale processen en voorzieningen vallen uit

Slide 17 - Slide

Voorbeelden
- Cyberaanval
- Aardbeving of overstroming
- Economische crisis
- Pandemie

Slide 18 - Slide

Stel, er is een crisissituatie in jouw instelling, weet jij wat je moet doen?
JA
NEE
niet altijd

Slide 19 - Poll

18 december
- Intervisie
Iedereen neemt een onvoorziene- of crisissituatie mee uit de praktijk voor de intervisie



Slide 20 - Slide

SBARR
Wie kent dit en maakt daar ook gebruik van?

Slide 21 - Slide

SBARR
Door middel van de in Amerika ontwikkelde SBARR-methode kunnen zorgprofessionals gestructureerd en eenduidig met elkaar communiceren over een mogelijk, bedreigende situatie. Deze makkelijk te onthouden methode is van belang om snel maar toch correct te communiceren, zodat de gewenste zorg tijdig gegeven kan worden. Belangrijk doel van de methode is dat de situatie waarin de patiënt zich bevindt niet ontspoort en de patiënt zo geen schade oploopt.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Voordelen SBAR(R)?
  • Consequente informatie overdracht: inhoud verbetert, overdracht wordt korter (overdracht en slechte communicatie = risicomoment)
  • De zorgprofessional wordt door stappenplan gedwongen eerst zelf de situatie te analyseren
  • Ontvanger krijgt completer beeld; kan adequater reageren
  • Kwaliteit van zorg en teamsamenwerking nemen toe

Slide 24 - Slide

S =Situation (situatie)

Stel jezelf voor en check met wie je spreekt

Hoe is de situatie waarover je belt?

Wat is jouw relatie tot de zorgvrager?


Vertel kort iets over het probleem. Bijvoorbeeld: 'Ik ben de Begeleider van patiënt ... en ik maak mij zorgen om ...'.

Slide 25 - Slide

B=Background (achtergrond)

Eventuele diagnose, lijst van medicatie, allergieën, laboratoriumuitslagen, vitale functies, eventuele voorgeschiedenis.

Bijvoorbeeld: 'De patiënt is opgenomen met ... en gebruikt momenteel ... . Verder heeft patiënt in de voorgeschiedenis een CVA gehad, met hemiparese links als restklacht.'.

Slide 26 - Slide

A=Assesment (beoordeling)

Assessment: Wat is de eigen beoordeling over de situatie? Wat denk je zelf wat er aan de hand zou kunnen zijn?


 Bijvoorbeeld: "ik zie dat de man benauwd is en moeite heeft met ademhalen"

Slide 27 - Slide

R=Reccommendation (aanbeveling)

Reccommendation: Wat is de aanbeveling van jou? Wat wil je dat er gaat gebeuren? Wil je dat de arts komt? Moet er medicatie gewijzigd worden?

Bijvoorbeeld: 'Ik denk dat je binnen nu en 30 minuten langs moet komen om de vrouw zelf te beoordelen.'

Slide 28 - Slide

R= 'Repeat' (herhaal).

 Herhaal het antwoord van de zorgverlener nog eens om zo eventuele fouten te kunnen opsporen.


Bijvoorbeeld: 'Dus als ik het goed begrijp, wil je dat ik een hartfilmpje maak en kom je daarna binnen 30 minuten bij de patiënt langs?'

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Groepsopdracht
Hoe kunnen jullie deze methode in de BPV gebruiken? 

Bespreek dit met een groepje van 4 studenten en koppel minimaal 2 voorbeelden terug.

Slide 31 - Slide

SBARR
S=
B=
A=
R=
R=

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Bij welke situaties kan de SBAR(R)- methode worden toegepast?
A
Bij een overdracht
B
Tijdens MDO
C
Bij artsenvisite
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 34 - Quiz

De begeleider vertelt de arts dat ze denkt dat de patiënt mogelijk een nabloeding heeft. Dit past in de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 35 - Quiz

Ken je de MEWS en maak je hier in de praktijk ook gebruik van?
ja
nee
nooit van gehoord

Slide 36 - Poll

Wat is de MEWS 

Slide 37 - Slide

Vraag MEWS
De zorgvrager heeft een temperatuur van 38 °C, een ademhaling van 15 keer per minuut en een pols van 110. De urineproductie is normaal, RR 145/90. Wat is de MEWS-score?

Slide 38 - Slide

Antwoord
  • De temperatuur scoort 1 punt, 
  • De ademhaling scoort 1 punt 
  • De pols scoort ook 1 punt. 
  • Urine en systolische bloeddruk scoren 0 punten. 
De MEWS-score is dus 3 punten. 
Dat betekent: de dokter bellen.

Slide 39 - Slide

SBARR
S=
B=
A=
R=
R=

Slide 40 - Slide

Oefening
Neem een voorbeeld van een situatie uit je eigen ervaring en probeer de SBARR in te vullen. 

Slide 41 - Slide

Risicosignalering
Bij werkproces K1-W1 hebben jullie hiervoor verschillende meetinstrumenten uitgezocht. 

Belangrijke taak van de Verzorgende IG en ook de Verpleegkundig > je wilt namelijk het liefst problemen voorkomen, zowel somatisch, psychisch en in gedrag

Slide 42 - Slide

Eindopdracht 3 Risicosignalering
in groepjes van 3-4 de opdracht uitwerken.

Daarna terugkoppeling in de groep.

Daarmee is dan deze eindopdracht afgerond.

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

EINDE

Slide 45 - Slide