Klas 2 week 2 Herhaling WW -er chap 2 Bron H

1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

leerdoel
Na deze les weet ik nóg iets meer over de werkwoorden op -er in het Frans

Slide 2 - Slide

Prends ton classeur
Le Présent

Slide 3 - Slide

Op welke twee letters eindigt meer dan 80% van alle Franse werkwoorden?

Slide 4 - Open question

Wat moet ik eerst doen met het hele werkwoord om de stam te maken?

Slide 5 - Open question

Hoe heet het ook alweer wat ik dan bij elke persoon achter de stam moet zetten?

Slide 6 - Open question

Alors (dus):
1. We bepalen de stam en halen -er eraf
2. We zetten achter de stam de juiste uitgang

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Danser - dansen
je danse - ik dans
tu danses - jij danst
il/elle/on danse - hij/zij/met danst
nous dansons - wij dansen
vous dansez - jullie dansen
ils/elles dansent - zij dansen

Slide 8 - Slide

Wat is de juiste vertaling van 'hij speelt'? (spelen = jouer)
A
je joue
B
tu joues
C
il joue
D
elle joue

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van 'ik speel'? (spelen = jouer)
A
je joue
B
tu joues
C
il joue
D
elle joue

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van 'jij speelt'? (spelen = jouer)
A
je joue
B
tu joues
C
il joue
D
elle joue

Slide 11 - Quiz

Vertaal: wij kijken
(kijken = regarder)

Slide 12 - Open question

Dat met die werkwoorden op -er gaat mij vast wel lukken
0100

Slide 13 - Poll