2425 8.4 Geluidssterkte 2BK

8.4 Geluidssterkte
1 / 27
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

8.4 Geluidssterkte

Slide 1 - Slide

Klaar zetten:
Magister
Boekje
Lesson-Up
Post-its
Gitaar
Stemvork met haak en bakje zand

Boodschap bij de deur:
Ga rustig zitten, pak je chromebook en leg deze DICHT op tafel.

Wat gaan we doen vandaag?

  • Terugblik vorige les                15 min
  • Leerdoelen                                  5 min
  • Uitleg 8.4 Geluidssterkte     10 min
  • Opdr. 1 t/m 12 van 8.3             20 min
  • Afsluiten                                        5 min

Slide 2 - Slide

Uitleggen wat we gaan doen en hoe lang dit duurt. Aangeven dat de uitleg zo kort mogelijk is, zodat leerlingen opdrachten tijdens de les kunnen maken.
Terugblik vorige les


Even kort herhalen en daarna een quizje.

Slide 3 - Slide

Wisbordjes
8.1 en 8.2 Geluid maken en horen
Geluidsbron: iets dat geluid maakt.
Conus: heb
Geluidsbron


Tussenstof



Ontvanger


Slide 4 - Slide

Bij geluid maken en horen zijn 3 stappen belangrijk: geluidsbron, tussenstof of medium en de ontvanger
8.3 Muziekinstrumenten
Bij een snaarinstrument veranderd de toonhoogte door: 
De dikte van de snaren

De lengte van de snaren

De spanning op de snaren

Slide 5 - Slide

Je hebt lage tonen en hoge tonen. Bij een snaarinstrument hangt de hoogte van de toon van 3 dingen af. 

Laten horen met een gitaar.

Als jij bij het praktijkuur bezig bent met een snaar instrument kan je dus op verschillende manieren de toonhoogte veranderen.

8.3 Muziekinstrumenten
Lage tonen
Hoge tonen
Lange snaar
Korte snaar
Dikke snaar
Dunne snaar
Losse snaar
Strakke snaar

Slide 6 - Slide

Je hebt lage tonen en hoge tonen. Bij een snaarinstrument hangt de hoogte van de toon van 3 dingen af. 

Laten horen met een gitaar.

Als jij bij het praktijkuur bezig bent met een snaar instrument kan je dus op verschillende manieren de toonhoogte veranderen.

8.3 Muziekinstrumenten
De frequentie geeft aan hoe vaak een geluidsbron in een seconde heen en weer trilt. Dit meet je in Hertz.



Een geluid met een frequentie van 10 Hertz 
trilt 10 x in één seconde.

Een geluid met een frequentie van 25 Hertz 
trilt 25 x in één seconde.

Slide 7 - Slide

Voorlezen dia

Geluidsfragment 1: 2:53
Geluidsfragment 2: 2:14

Onthou: 
langzaam = laag
snel = hoog

Plaatje uitleggen met stemvork met haak en een bakje zand

Deze trilling kan je met een oscilloscoop zichtbaar maken. Op die oscilloscoop zitten allerlei knoppen en daarmee kan je het beeldscherm instellen. Bij opdracht 12 en 14 moet je dus goed opletten op hoeveel seconden het scherm staat ingesteld. 
8.3 Muziekinstrumenten

Lage tonen trillen langzaam → lage frequentie

Hoge tonen trillen snel→ hoge frequentie

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Terugblik vorige les

Quizje

Je hoeft je niet aan te melden bij Lesson-Up maar houdt de goede letter omhoog.

Slide 9 - Slide

Wisbordjes
Een geluidsbron...
A
... is een stof waardoor trillingen zich verplaatsen
B
... veroorzaakt trillingen in de lucht
C
... vangt trillingen uit de lucht
D
... zet trillende lucht om in geluid

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen maakt. Wat is GEEN geluidsbron?
A
De stembanden
B
De conus van een luidspreker
C
Een motor
D
Het trommelvlies

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan GEEN tussenstof zijn
A
lucht
B
een muur
C
water
D
vacuum (in het heelal)

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de geluidssnelheid in de lucht ongeveer?
A
250 meter per seconde
B
340 meter per minuut
C
340 meter per seconde
D
250 meter per minuut

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe dikker de snaar hoe ....
A
hoger de toon
B
dunner de toon
C
langer de toon
D
lager de toon

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een snaar trilt 300 keer per seconde.
Wat is de frequentie in Hz?
A
30
B
300
C
3000
D
18000

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe hoger de frequentie hoe ...... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke toon is het laagst?
A
A
B
B
C
C

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Oscilloscoop
Je ziet 2 tonen in beeld.
Welk signaal komt van het hoogste geluid?
A
de bovenste toon
B
de onderste toon
C
het maakt niet uit

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

8.4 Geluidssterkte

Slide 19 - Slide

Klaar zetten:
Magister
Boekje
Lesson-Up
Post-its
Gitaar
Stemvork met haak en bakje zand

Boodschap bij de deur:
Ga rustig zitten, pak je chromebook en leg deze DICHT op tafel.

Leerdoelen
  •  Je kunt uitleggen hoe je zacht en hard geluid maakt.
  • Je kunt de eenheid van geluidssterkte benoemen.
  • Je kunt de werking van een decibelmeter beschrijven.

Slide 20 - Slide

Leerdoelen alleen doorlezen aangeven dat we aan het eind van de les checken of ze dit ook echt kunnen.
8.3 Geluidssterkte
Er bestaan veel verschillende soorten geluiden: 

  • harde en zachte tonen
  • hoge en lage tonen

Slide 21 - Slide

Je hebt lage tonen en hoge tonen. Bij een snaarinstrument hangt de hoogte van de toon van 3 dingen af. 

Laten horen met een gitaar.

Als jij bij het praktijkuur bezig bent met een snaar instrument kan je dus op verschillende manieren de toonhoogte veranderen.

8.3 Geluidssterkte
De geluidssterkte 
(het volume) geeft aan hoe hard een geluid is. 
De eenheid van geluidssterkte is decibel (dB).



Slide 22 - Slide

This item has no instructions

8.3 Geluidssterkte
Je meet de geluidssterkte met een decibelmeter.

  • Digitale decibelmeter
  • Analoge decibelmeter           
  • Analoge decibelmeter aflezen: Lo of Hi

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag:
Maak opdr. 1 t/m 14 van 8.4 van nova. 
Deze heb je 5 minuten voor het eind van de les af.
Klaar? Laat dit bij je docent checken!!!!!

Wanneer je dit af hebt maak je online test jezelf. 
Ben je ook klaar met test jezelf? Dan mag je wat voor jezelf doen!

timer
20:00

Slide 24 - Slide

Ga aan het werk met de opdrachten. Deze heb je in de les af, zo niet in je eigen tijd inhalen. Test jezelf wordt huiswerk.

Eerste 5 min zelfstandig werken, dus niet overleggen, daarna zachtjes fluisteren.
Samenvatting

Slide 25 - Slide

Lees door.
Afsluiten

Schrijf op een post-it:
  1.  Iets dat jij deze les hebt geleerd
  2. Één vraag die jij nog hebt over de lesstof.

Plak de post-it op het bord.

Slide 26 - Slide

Leerlingen vullen post-it in en plakken op het bord. Evt. met de klas doornemen.
Afsluiten



Wat heb jij deze les geleerd?


Slide 27 - Slide

Leerlingen vullen post-it in en plakken op het bord. Evt. met de klas doornemen.