Thema 4_Gedrag_4.4_Nectar_VMBO

§ 4.4 Samen leven
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

§ 4.4 Samen leven

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

Slide 2 - Slide

Hoe werken dieren samen in een groep?
Dieren in groepen werken samen.

Het samenwerken gaat het beste als er een taakverdeling is.

Voorbeeld "Een groep ganzen":
een aantal ganzen staat op de uitkijk
de rest kan eten
daarna wisselen ze elkaar af



Slide 3 - Slide

GROEPSDIEREN
Veel groepsdieren werken samen.

  • Samenwerking gaat het best als er een taakverdeling is, dus als het duidelijk is wie wat doet.
  • Bij een taakverdeling is het ook belangrijk dat iedereen zich aan de regels houdt. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

WOLVEN
Een groep wolven heet roedel.
Als wolven op een prooi jagen hebben ze een taakverdeling.

Door samen te werken, hebben ze een grotere kans om een prooi te vangen; te overleven!

Slide 6 - Slide

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet
B
Een verandering in de omgeving of in het lichaam
C
Opmerken van een verandering in de omgeving
D
Veranderen van gedrag na een prikkel

Slide 7 - Quiz

Een klein stukje gedrag noem je een
A
uitwendige prikkel
B
reactie
C
inwendige prikkel
D
handeling

Slide 8 - Quiz

Waarom vliegen de spreeuwen zo massaal bij elkaar?
A
Dan blijven ze warm
B
Dan raken ze de weg niet kwijt
C
Kunnen ze ontsnappen aan roofvogels
D
Hebben ze wat te doen

Slide 9 - Quiz

Wanneer gaat samenwerken het best?
A
Als er afspraken zijn
B
Als er een duidelijke taakverdeling is
C
Als de dieren bij dezelfde familie horen
D
Als dieren honger hebben

Slide 10 - Quiz

Waarom werken dieren samen?
A
Dat vinden ze gezellig
B
Dat zijn ze gewend
C
Zo kunnen ze beter overleven
D
Anders voelen ze zich alleen

Slide 11 - Quiz

Hoe heet een groep wolven?
Een groep wolven heet een ...

Slide 12 - Open question

Wie is de baas in een groep?
Een groep dieren heeft vaak een leider. 

De leiders in een groep zijn dominant over de rest van de groep. 

De rest van de groep is onderdanig aan de leiders.

Slide 13 - Slide

RANGORDE
RANGORDE: als er in een groep dominante en onderdanige dieren zijn en elk dier zijn plaats kent.


Kippen hebben ook een duidelijke rangorde, de zogenaamde PIKORDE.

Slide 14 - Slide

Ruzie: vechten?
Dreigen: bepalen wie de sterkste is zonder dat je gaat vechten.
  

Overspronggedrag: gedrag dat heel normaal is alleen niet past bij het moment.
Vaak als je niet kunt kiezen wat je wilt doen: bijv. vechten of vluchten...

Slide 15 - Slide

OVERSPRONGGEDRAG
Ook mensen hebben overspronggedrag!

Bijvoorbeeld op je hoofd krabben als je niet weet wat je moet doen...

Slide 16 - Slide

Hoe heet een dier dat de baas is?
A
Dominant
B
Onderdanig

Slide 17 - Quiz

Welke hond is hier onderdanig?
A
De zwarte hond
B
De bruine hond

Slide 18 - Quiz

Waarom gaat een hond op zijn rug liggen als hij verliest in een gevecht?
A
Dan wordt hij niet gebeten
B
Dan kan hij zich beter verdedigen
C
Dan doet hij alsof hij dood is

Slide 19 - Quiz

Hoe heet de rangorde bij kippen?

Slide 20 - Open question

Wat is de functie van dreigen?
A
Zo laat je weten dat je wilt vechten
B
Zo bepaal je wie de sterkste is, zonder te vechten

Slide 21 - Quiz

Wat is oversprong gedrag?
A
Niet passend gedrag
B
Gedrag om te laten zien wie de baas is
C
Gedrag om te laten zien dat je onderdanig bent
D
Gedrag om de rangorde te bepalen

Slide 22 - Quiz

Welke kat vertoont oversprong gedrag?
A
Links boven
B
Rechts boven
C
Links onder
D
Rechts onder

Slide 23 - Quiz

Hoe vinden dieren een partner?
Het gedrag waarmee dieren een partner lokken en 'versieren' heet baltsgedrag.
Bij baltsgedrag is ook sprake van overdreven prikkels.

De functie van balts is voorbereiding op de paring. Mensen baltsen ook, al noem je dat meestal versieren. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Waarom danst deze spin?
A
Om indruk te maken
B
Om te versieren
C
Om niet opgegeten te worden
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 27 - Quiz

Hoe heten de watervogels die je net in het filmpje zag?
A
Meerkoeten
B
Waterhoentjes
C
Aalscholvers
D
Futen

Slide 28 - Quiz

Hoe heet "versieren" in de dierenwereld?
A
Oversprong gedrag
B
Balts gedrag
C
Dominant gedrag
D
Onderdanig gedrag

Slide 29 - Quiz

Wat is het doel van de balts?
A
Gezellige tijd hebben
B
Kennis maken
C
Voorbereiding op paren

Slide 30 - Quiz

Bij de balts maken dieren gebruik van ....................... signalen

Slide 31 - Open question

Schrijf 1 ding op dat je
in deze les hebt geleerd!

Slide 32 - Mind map