What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Les 39
Les 40
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les 40
Slide 1 - Slide
Le programme
Presentie
Bijv. naamwoord
- woordspin
Au travail!
Devoirs
Slide 2 - Slide
Wat is het bijv. nw in het Nederlands?
Bijvoegelijk naamwoord
Slide 3 - Mind map
Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.
Bijvoeglijk naamwoorden staan in het Nederlands vaak voor een zelfstandig naamwoord.
Een
moeilijke
opdracht
De
lieve
kinderen
De
zilveren
kandelaars
De
nagekeken
opdracht
Slide 4 - Slide
Mijn broer is groot.
Mon frère est grand.
Mijn broers zijn groot.
Mes frères sont grands.
Mijn zus is groot.
Ma soeur est grande
Mijn zussen zijn groot.
Mes soeurs sont grandes.
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de onderstaande zinnen?
Slide 5 - Slide
Mijn broer is groot.
Mon frère est
grand.
Mijn broers zijn groot.
Mes frères sont
grands.
Mijn zus is groot.
Ma soeur est
grande
Mijn zussen zijn groot.
Mes soeurs sont
grandes
.
Wat valt je op aan de bijvoeglijke naamwoorden?
Slide 6 - Slide
Dus:
In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
La fille est joli
e
Les filles sont joli
es
Le garçon est joli
Les garçons sont joli
s
Slide 7 - Slide
Hoe het bijvoeglijk naamwoord zich aanpast, kan dus in het volgende schema weergegeven worden:
Slide 8 - Slide
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s
Kijk eens naar onderstaande zinnen:
un garçon
timide
une fille
timide
(verlegen)
un éléphant
gris
des éléphants
gris
Wat valt je op?
Slide 9 - Slide
Dus:
Wanneer een bijv. nw eindigt op een -e, dan krijgt het geen extra -e bij de vrouwelijke vorm.
Wanneer een bijv. nw eindigt op een -s, dan krijgt het geen extra -s in het meervoud.
Slide 10 - Slide
Vragen?
Slide 11 - Slide
Mon onlcle est ________ klein (m ev)
Slide 12 - Open question
Nous portons des lunettes ______(v mv)
rood (rouge)
Slide 13 - Open question
Welke vorm van 'drôle':
Richard est drôle. Juliette est _____
Slide 14 - Open question
Welke vorm van 'intelligent':
Lucas est intelligent. Lisa est _________
Slide 15 - Open question
Au travail!
Faire ex. 30a, b, d en e + ex. 31b en c
Slide 16 - Slide
Devoirs
Apprendre bijv. nw
Faire ex. 30a, b, d en e + ex. 31b en c
Slide 17 - Slide
More lessons like this
2VE Adjectives + Adverbs
June 2022
-
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Groep 4 | taal | werkwoorden
August 2025
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 4 | taal | werkwoorden
July 2025
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
Bezittelijk voornaamwoord Frans
September 2024
-
9 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 5: Use of English
August 2022
-
10 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
1 HV Spelling (werkwoorden)
June 2024
-
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Voordat Vincent kunstenaar werd
August 2023
-
28 slides
Kunstzinnige oriëntatie
Basisschool
Groep 6-8
Van Gogh Museum