Les 2 A2



Hoe gaat het met je?
 Check in
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson



Hoe gaat het met je?
 Check in

Slide 1 - Slide

Les 2
1.  Spreekoefening praatplaat + nieuwe woorden
2. Herhaling voltooid deelwoord
3. scheidbare werkwoorden
4. Spreekoefeningen De wereld
5. Spreken de markt en stellingen
6. hij/het/ ze

Slide 2 - Slide

Nieuwe woorden leren
 • weigeren
 • ondanks
 • de gewoonte
 • de paniek
 • enthousiast
 • depressief
 • de uitdaging
Maak met elk woord één zin
1.  Ik weiger mee te doen met de les. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van:
voetballen

Slide 5 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van:
schoonmaken

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Maak goede zinnen met de woorden.
1. schoonmaken - keuken
2. ophangen- was
3 innemen- de pillen
4. doorgeven- het bericht
5. opsturen - de brief
6. aanhebben - laarzen
7. uitnodigen- de buren

Slide 8 - Slide

Spreekoefening
Hoe zou jij de wereld van vandaag beschrijven in drie woorden? Waarom kies je deze woorden?

Slide 9 - Slide

Kies twee van de volgende onderwerpen en vertel wat er veranderd is in de laatste 20 jaar. Geef voorbeelden.
Technologie
Klimaat en milieu
Werk en economie
Communicatie
Reizen en transport
Opleiding en onderwijs

Slide 10 - Slide

 Persoonlijke mening
Beantwoord  één van de volgende stellingen en geef minstens twee argumenten voor of tegen.

"Technologie maakt ons leven beter."
"De wereld ontwikkelt zich te snel."
"Jongeren zijn zich meer bewust van de wereldproblemen dan vroeger."
"Globalisering is positief voor de wereld."

Slide 11 - Slide

 Persoonlijke mening
Wat hoop jij voor de wereld in de toekomst? Noem één positieve ontwikkeling die je zou willen zien, en leg uit waarom.

Slide 12 - Slide

Zeg hardop / -sch
Mijn schoenen zijn schoon.
Ik koop een schaar in de winkel.
De kinderen gaan naar school.
Op de boerderij lopen tien schapen.
Mijn vriend houdt van schilderen en schrijven.

Slide 13 - Slide

Dialoog markt
🎭 Situatie: Je bent op de markt. Je wilt schoenen en een schaar kopen.

👤 Jij: Goedemiddag! Ik zoek schoenen en een schaar.
🛍️ Marktverkoper: Natuurlijk! Welke maat schoenen heeft u?
👤 Jij: Maat 40, alstublieft. En de schaar moet groot zijn.
🛍️ Marktverkoper: Hier zijn uw schoenen en schaar. Dat is 25 euro.
👤 Jij: Dank u wel!

Slide 14 - Slide

Stelling: eens of oneens?
“Politici moeten luisteren naar de mensen.”

Geef je mening: Ben je het eens of oneens? Waarom?

Geef minstens twee argumenten om je mening te ondersteunen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Hij – Het – Ze
 1. Ruud koopt een jas. De jas is van wol. __ kost € 89,-.
 2. In de winkel zijn meer wollen jassen. __ zijn in de aanbieding.
 3. Ruud pakt geld. __ zit in zijn zak.
 4. Ozan zoekt een boek voor zijn opleiding. __ heet Veiligheid.
 5. De opleiding begint in september. __ duurt vier jaar.
 6. De leerlingen zijn blij met de nieuwe computers. __ zijn snel.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat wil je volgende week leren?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide