Taalklas 1 extra OPZET

Taalklas 1 extra H4
het lichaam
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taalklas 1 extra H4
het lichaam

Slide 1 - Slide

Doelen
- we kennen 15 woorden
- we begrijpen de leestekst
- we antwoorden in juiste zinnen

Slide 2 - Slide

Hoeveel keer sport jij per week?
07

Slide 3 - Poll

Ben je wel eens ziek geweest?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Ben je nu gezond?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Wat doe jij als je ziek bent?

Slide 6 - Mind map

Wat eet je als je ziek bent?

Slide 7 - Mind map

Woorden
Gezondheid

Slide 8 - Slide

1.

Slide 9 - Slide

1. het hart

Slide 10 - Slide

2. 

Slide 11 - Slide

2. de longen

Slide 12 - Slide

NOG 1 X
Daarna dictee

Slide 13 - Slide

Dictee!
Dictee!

Slide 14 - Slide

Nakijken 

Slide 15 - Slide

STENCILS MAKEN
- leer de woordjes (1)
- vertaal de woorden (2)
- invuloefening (3)
- volgorde letters (4)
- leesopdracht (5)

Slide 16 - Slide

2. Laat je woordenlijst zien
- overgeschreven
- vertaald naar jouw taal

Slide 17 - Slide

3. invuloefening
- typ je antwoord
- verbeter je stencil

Slide 18 - Slide

1. Wij ....................... de groente.

Slide 19 - Open question

2. Wij eten rijst met .................

Slide 20 - Open question

3. Er ligt ....................... op tafel.

Slide 21 - Open question

4. Ik smeer ........................ op mijn brood.
A
fruit
B
boter
C
liter

Slide 22 - Quiz

5. Ik koop .................. op de markt.
A
fruit
B
boter
C
liter

Slide 23 - Quiz

6. Ik drink een ................. water.
A
fruit
B
boter
C
liter

Slide 24 - Quiz

7. ...................... zet ik op 180 graden.
A
Gezond
B
de kip
C
De oven

Slide 25 - Quiz

8. Ik bak ........................
A
Gezond
B
de kip
C
De oven

Slide 26 - Quiz

9. ........................ eten is goed voor je.
A
Gezond
B
de kip
C
De oven

Slide 27 - Quiz

10. ........................................... staat op tafel.
A
vers
B
de sla
C
De theepot

Slide 28 - Quiz

11. Het eten is ........................

Slide 29 - Open question

12. .......................... komt uit de tuin.
A
vers
B
De sla
C
De theepot

Slide 30 - Quiz

13. De taart is .....................
A
afwassen
B
de schaal
C
zoet

Slide 31 - Quiz

14. Ik moet de borden .........

Slide 32 - Open question

15. We gebruiken ................. voor de salade.
A
afwassen
B
de schaal
C
zoet

Slide 33 - Quiz

Laat je invuloefening zien

Slide 34 - Slide

4. vul de goede letter in
Welke letter moet je in elk woord invullen?

Slide 35 - Slide

k ......... p
fru ............ t
l ........... ter

Slide 36 - Open question

v.....rs
ov.....n
g.....zond

Slide 37 - Open question

z......et
b......ter
z.....ut

Slide 38 - Open question

sl.....
w.....ssen
sch....al

Slide 39 - Open question

5 Leesopdracht

Slide 40 - Slide

5 Lees de tekst:
Peter en Sam komen vanavond bij Maria eten.
Zij zijn haar vrienden.
Ze komen om 6 uur.
Maria gaat vis maken inde oven.
Maria koopt de vis op de markt.
De vis op de markt is vers en niet duur.
Ze maakt ook sla met tomaten. Lekker en gezond!

Slide 41 - Slide

Wie zijn Peter en Sam?

Slide 42 - Mind map

Waar koopt Maria de vis?

Slide 43 - Mind map

Wat maakt Maria nog meer?

Slide 44 - Mind map

Slide 45 - Link

Slide 46 - Slide