Bas 3.2 de bloedsomloop

Thema 3       De bloedsomloop

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 3       De bloedsomloop

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?

-Uitleg basisstof 3.2
-Quiz
-Aan het werk




Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
  • Ik kan in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
  • Ik kan de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies






Slide 3 - Slide

Op welk been staat een tatoeage? 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slagaders
  • dikke elastische wand
  • bloed stroomt van het hart   weg, naar organen toe
  • bloeddruk is te meten
  • liggen diep in het lichaam

Slide 6 - Slide

Aders


  • bloed stroomt van organen    naar het hart toe
  • bloeddruk laag
  • geen hartslag te voelen
  • op veel plaatsen kleppen

Slide 7 - Slide

Haarvaten
  • dunste wand (1 laag cellen)
  • vochtuitwisseling (zuurstof, voedingsstoffen en CO2,afvalstoffen)
  • zitten overal in ons lichaam

Slide 8 - Slide

Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten. 
De kleinste haarvaten zijn hier nog niet eens zichtbaar.

Slide 9 - Slide

Zuurstof rijk/ zuurstof arm
blauw = zuurstof arm
rood = zuurstofrijk 

Slide 10 - Slide

De mens heeft een dubbele bloedsomloop.
Per omloop stroomt het bloed 2 x door het hart.

Slide 11 - Slide

Hoe weet je hoe de ader/ slagader heet?
1: Het bloed stroomt van het hart naar een een orgaan --> het is dus een slagader
2: Het bloed gaat naar de nier dus is het een nierslagader

1: Het bloed stroomt van een een orgaan naar het hart --> het is dus een ader
2: Het bloed komt van de nier dus is het een nierader

Slide 12 - Slide

Bovenste holle ader --> armen en hoofd
Onderste holle ader --> romp en benen

Longslagader --> naar de longen toe (zuurstofarm)
Longader --> van de longen af (weer naar het
hart toe) (zuurstofrijk)

Aorta --> naar alle organen toe
Bovenste en onderste holle ader --> Naar het hart terug 


Slide 13 - Slide

De poortader
= bloed dat van de dunne darm naar de lever stroomt. (met veel voedingsstoffen)

Leverslagader = brengt zuurstof naar de lever
Leverader = voert afvalstoffen af

Slide 14 - Slide

kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop

Slide 15 - Drag question

Deze bloedsomloop haalt zuurstof op uit de longen
A
grote bloedsomloop
B
kleine bloedsomloop

Slide 16 - Quiz

Welk van deze bloedvaten heeft een stevige elastische wand, de bloeddruk is hoog.
A
ader
B
haarvat
C
Slagader
D
poortader

Slide 17 - Quiz

Een bloedvat heeft overal kleppen.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 18 - Quiz

Een bloedvat stroomt naar de hals toe...dat bloedvat heet
A
Halsslagader
B
Halsader
C
Halshaarvat

Slide 19 - Quiz

Aan het (huis)werk
Huiswerk:
-Lees blz. 166 t/m 170
-Maak basisstof 3.2 opdracht 1 (werkboek) blz 170
-Maak basisstof 3.2 opdracht 2 + 3 + 5 + 6 + 7 + 8 
Uitdaging: opdracht 9 + 10







Slide 20 - Slide

Werkboek blz. 171

Slide 21 - Slide

Werkboek opdr. 1

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video