3V - Periode 3 - Les 7 (PA3 H3) - GSE (20/24-03-2023)

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A3c: zfntv
klascode A3d: bweza
¿Qué día y qué fecha es hoy?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A3c: zfntv
klascode A3d: bweza
¿Qué día y qué fecha es hoy?

Slide 1 - Slide

El programa de hoy
1. INFO,
2. A3c: Presentación Mi ídolo
3. DEBERES + HABLAR (ej. 34)
4. LOS PASADOS, practicar
5. D-toets (onderdelen maken)
6. El amor de Beatriz (school/huiswerk), p.12-15
7. REFLEXIÓN / DEBERES



Slide 2 - Slide

Info klas 3 - periode 3 (2022-2023)
DELE-examen, vrijwillig, mei 2023, we doen regelmatig examen-oefenopgaven
Farelcertificaat Spaans (als je Spaans met een voldoende afsluit dit jaar)

Leerdoelen periode 3 
  • Paso adelante deel 3, Hoofdstuk 3: Communiceren over beroemdheden, films, je mening geven

Toetsen en opdrachten periode 3:
  • Presentatie over een beroemdheid, in groepjes (voor een cijfer, A3d 13 maart, A3c 17 maart)
  • Toetsweek: Toets hoofdstuk 3 + aanvulling (zie bovenaan studiewijzer)
  • Opdracht: boekje lezen (moet worden voldaan, niet voor een cijfer)

Slide 3 - Slide

H3: Corazón, corazón

Slide 4 - Slide

INFO: TOETS in toetsweek 3 
Hoofdstuktoets Paso adelante 3, Hoofdstuk 3 + pretérito indefinido 
El examen contiene tareas de: Leer, Escribir, Vocabulario, Gramática (tarea auditiva zonodig in de eerstvolgende les) 
  • Cap. 2 bron I (pretérito indefinido) 
  • Cap. 3: vocabulario 3.1 t/m 3.4 
  • Gramática D (imperfecto zelf kunnen vervoegen + de juiste keuze kunnen maken tussen de indefinido/imperfecto), Leer bij de pretérito imperfecto ook de onregelmatige vormen die worden genoemd in de bron, zoals ser -> era, eras, era etc. ; ir -> iba, ibas etc.; ver -> veía, veías etc (zie achterin het tekstboek bij de werkwoorden vanaf p.107). 
  • Gramática J, Om het bijwoord te kunnen maken, moet je ook de vorming van het bijvoeglijk naamwoord kennen (Paso adelante 3, tekstboek pagina 93) 
  • Frases clave E, K in beide richtingen 
Leer de stof zodanig dat je de bijbehorende oefeningen in het boek goed kunt maken. In de toets krijg je vragen die hier op lijken, dus test jezelf door de oefeningen van tevoren te maken en te controleren. Je kunt ook de D-toets maken als voorbereiding. Deze staat in werkboek A aan het einde van het hoofdstuk. De antwoorden staan in het Antwoordenblad Hoofdstuk 3 (wordt gedeeld). 

Slide 5 - Slide

Comprobar los deberes
Los deberes están en el Studiewijzer. (= Het huiswerk staat in de studiewijzer.)
Estudiar: 
Bestudeer de leerstof voor de toets en maak een aantal oefeningen opnieuw en/of maak de D-toets. Noteer de vragen die je aan de docent wilt stellen. 

Hacer:  
afmaken hoofdstuk 3 oef 32, 34a, 35 -> zie volgende slides (na de presentatie A3d)
El amor de Beatriz t/m p.11 





Slide 6 - Slide

Presentación 'Mi ídolo' 
Preparar en grupos de 3 personas: presentación sobre una persona famosa hispanohablante.
Hacer: Tarea, Werkboek p.137-139 (ieder groepslid maakt deze pagina's als voorbereiding.
Duración: 4-5 minutos en total.
Let op: je zet steekwoorden op je powerpoint en leert je tekst uit het hoofd. 
Je hebt GEEN tekst bij de hand.
Presentación: 
A3d 13 maart 2023 / A3c 17 maart 2023 (of een week eerder als je op uitwisseling gaat).

1. INSCHRIJVEN + DATUM OPGEVEN: inschrijflijst op teams !!!!!!!!!!
2. HACER: WB A p.137-139





Slide 7 - Slide

COMPROBAR: El adverbio ej. 32
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt
                     Bijvoorbeeld: Marleen werkt snel.      ('snel' gaat over de manier van werken)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over hoe iets of iemand is.
                     Bijvoorbeeld: Marleen is snel.            ('snel' gaat over Marleen)

In het Spaans heeft het bijwoord een andere vorm dan het bijvoeglijk naamwoord.
Als je het bijwoord vormt, doe je dat in principe als volgt:
Je neemt het bijvoeglijk naamwoord (vrouwelijke vorm!) en plakt er   -mente   achter.
                     Ejemplo: rápido -> rápidamente. LET OP: er zijn ook onregelmatige bijwoorden




Slide 8 - Slide

HABLAR ej. 34-35
HABLAR: 
ejercicio 34b (en parejas, in tweetallen)

¿Terminado? 
  • Comprobar tu ejercicio 35 con la hoja de respuestas. Wees nauwkeurig met nakijken!
  • Después: apunta algunos consejos para ti mismo (volgende slide invullen met tips voor je eigen schrijfvaardigheid)

Slide 9 - Slide

Je hebt je tekst van oefening 35 vergeleken met het antwoordmodel. Welke tips haal je hieruit voor je eigen schrijfvaardigheid?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Practicar los pasados
GRAM: het gebruik van de verleden tijden incl. perfecto (15m) 
  1. Herhaal de uitleg over het gebruik van de verschillende verleden tijden (TB p.101-103, nr 21) 
  2. Herhaal de vervoegingen van de 'imperfecto' (TB p. 34)
  3. Herhaal de onregelmatige werkwoorden bij de 'imperfecto': ser (zijn), ir (gaan), ver (zien). Deze staan op p.107 en verder.
  4. Herhaal de vervoegingen van de 'indefinido' (TB. 27)
  5. OEFEN op 'verbuga Spaans' -> Kies werkwoorden uit de groene grammaticakaders van Paso adelante en vul ze links in. Kies rechts: pretérito imperfecto / pretérito indefinido.
timer
20:00

Slide 12 - Slide

D-toets hoofdstuk 3
Werkboek A, p.144-147

Kies welk toetsonderdeel voor jou het moeilijkst is.
Maak de opgaven van de D-toets die daarbij horen.
Klaar? Kies daarna een ander onderdeel en maak de opgaven.

Kijk je werk na en leer van je fouten. Stel vragen.

Slide 13 - Slide

 El amor de Beatriz

HACER: p.12-15

(indien geen tijd in de les, dan thuis afmaken)

Slide 14 - Slide

Welke toetsonderdelen vind je moeilijk
+ hoe ga je deze voorbereiden?

Slide 15 - Open question

Deberes para la próxima clase
Estudiar: 
Bestudeer en oefen de leerstof voor de toets.



Slide 16 - Slide

Los pasados, fuente C (continuación)
HACER: 
  1. Abre tu libro de texto en p.32-33, fuente C: Personas famosas de Argentina. 
  2. Selecciona tu persona favorita: Máxima, Evita, Maradona o Che Guevara y lee esta sección (lees dit tekstgedeelte).
  3. Dibuja tres columnas en tu 'werkdocument': 
                             1. presente (tegenwoordige tijd)   -   2. indefinido   -   3. imperfecto.
4. Busca los verbos  en tu sección.
5. Escribe los verbos en la columna correcta y añade la traducción, por ejemplo: vivían = zij leefden/woonden.

Klaar? Kies dan nog een andere beroemdheid.



Slide 17 - Slide

Kolommen-opdracht bron C, ejemplo: Máxima
Presente

...



Indefinido

nació = werd geboren
...
Imperfecto

era = zij was
...

Slide 18 - Slide

Los pasados: practicar
1. HACER: oefening 14cde + 15  (WB A, p.116-117) 

2. GA NU TERUG naar de leestekst bron C, kies één beroemdheid.
Zoek de werkwoorden in de tekst. Noteer de verleden tijden uit de tekst in drie kolommen: perfecto, indefinido, imperfecto. Noteer ook de vertaling van deze woorden.

3. GA NAAR verbuga.eu Spaans.
Vink links 5 regelmatige werkwoorden aan.
Vink rechts de 'imperfecto' aan.
Oefen de werkwoorden




Pretérito imperfecto

Slide 19 - Slide

EL PASADO, pretérito imperfecto (fuente D)
Je hebt tot nu toe drie verleden tijden geleerd. Vandaag herhalen we de pretérito imperfecto. 

1. REPASAR (herhalen): Bestudeer de uitleg in Paso adelante 3, H3 bron D (TB p.34) en in het grammatica-overzicht (TB. p.101 nr. 20) en/of bekijk het filmpje. 
TIP: de onregelmatige werkwoorden ser (zijn), ir (gaan), ver (zien) vind je achterin je tekstboek vanaf p.107.

2. HACER: WB ejercicio 14cde
    ¿Terminado? Practicar en verbuga.eu.
   Oefen vandaag de 'imperfecto' van de onregelmatige 
   werkwoorden (ser, ir, ver)







Pretérito imperfecto

Slide 20 - Slide

Kies 2 beroemdheden en noteer
wat je uit de tekst hebt geleerd
over deze personen.

Slide 21 - Mind map

Los pasados, fuente C (continuación)
HACER: 
  1. Abre tu libro de texto en p.32-33, fuente C: Personas famosas de Argentina. 
  2. Selecciona tu persona favorita: Máxima, Evita, Maradona o Che Guevara y lee esta sección (lees dit tekstgedeelte).
  3. Dibuja tres columnas en tu 'werkdocument': 
                             1. presente (tegenwoordige tijd)   -   2. indefinido   -   3. imperfecto.
4. Busca los verbos  en tu sección.
5. Escribe los verbos en la columna correcta y añade la traducción, por ejemplo: vivían = zij leefden/woonden.

Klaar? Kies dan nog een andere beroemdheid.



Slide 22 - Slide

Kolommen-opdracht bron C, ejemplo: Máxima
Presente

...



Indefinido

nació = werd geboren
...
Imperfecto

era = zij was
...

Slide 23 - Slide

El amor de Beatriz (15m)
Volgende les: 
LEER + HACER: p.12-15


¿Terminado?
Leer p.16-17


Slide 24 - Slide