3V - Periode 3 - Les 6 (PA3 H3) - GSE (13/17-03-2023)

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A3c: zfntv
klascode A3d: bweza
¿Qué día y qué fecha es hoy?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A3c: zfntv
klascode A3d: bweza
¿Qué día y qué fecha es hoy?

Slide 1 - Slide

El programa de hoy
1. INFO, DEBERES
2. Presentación Mi ídolo (15m)
3. GRAM: Adverbio, J + ejercicio 32
4. LEER sobre el cine: fuente K + ej. 34bc-35 
6.. REFLEXIÓN / DEBERES



Slide 2 - Slide

Info klas 3 - periode 3 (2022-2023)
DELE-examen, vrijwillig, mei 2023, we doen regelmatig examen-oefenopgaven
Farelcertificaat Spaans (als je Spaans met een voldoende afsluit dit jaar)

Leerdoelen periode 3 
  • Paso adelante deel 3, Hoofdstuk 3: Communiceren over beroemdheden, films, je mening geven

Toetsen en opdrachten periode 3:
  • Presentatie over een beroemdheid, in groepjes (voor een cijfer, A3d 13 maart, A3c 17 maart)
  • Toetsweek: Toets hoofdstuk 3 + aanvulling (zie bovenaan studiewijzer)
  • Opdracht: boekje lezen (moet worden voldaan, niet voor een cijfer)

Slide 3 - Slide

H3: Corazón, corazón

Slide 4 - Slide

Tarea 'Mi ídolo' (20m)
Preparar en grupos de 3 personas: presentación sobre una persona famosa hispanohablante.
Hacer: Tarea, Werkboek p.137-139 (ieder groepslid maakt deze pagina's als voorbereiding.
Duración: 4-5 minutos en total.
Let op: je zet steekwoorden op je powerpoint en leert je tekst uit het hoofd. 
Je hebt GEEN tekst bij de hand.
Presentación: 
A3d 13 maart 2023 / A3c 17 maart 2023 (of een week eerder als je op uitwisseling gaat).

1. INSCHRIJVEN + DATUM OPGEVEN: inschrijflijst op teams !!!!!!!!!!
2. HACER: WB A p.137-139





Slide 5 - Slide

Presentaciones Mi ídolo
Deel je presentatie met de docent 
met bewerkingsrechten. 
Daarna op teams uploaden bij 'opdrachten'.

Slide 6 - Slide

INFO: TOETS in toetsweek 3 
Hoofdstuktoets Paso adelante 3, Hoofdstuk 3 + pretérito indefinido 
El examen contiene tareas de: Leer, Escribir, Vocabulario, Gramática (tarea auditiva zonodig in de eerstvolgende les) 
  • Cap. 2 bron I (pretérito indefinido) 
  • Cap. 3: vocabulario 3.1 t/m 3.4 
  • Gramática D (imperfecto zelf kunnen vervoegen + de juiste keuze kunnen maken tussen de indefinido/imperfecto), Leer bij de pretérito imperfecto ook de onregelmatige vormen die worden genoemd in de bron, zoals ser -> era, eras, era etc. ; ir -> iba, ibas etc.; ver -> veía, veías etc (zie achterin het tekstboek bij de werkwoorden vanaf p.107). 
  • Gramática J, Om het bijwoord te kunnen maken, moet je ook de vorming van het bijvoeglijk naamwoord kennen (Paso adelante 3, tekstboek pagina 93) 
  • Frases clave E, K in beide richtingen 
Leer de stof zodanig dat je de bijbehorende oefeningen in het boek goed kunt maken. In de toets krijg je vragen die hier op lijken, dus test jezelf door de oefeningen van tevoren te maken en te controleren. Je kunt ook de D-toets maken als voorbereiding. Deze staat in werkboek A aan het einde van het hoofdstuk. De antwoorden staan in het Antwoordenblad Hoofdstuk 3 (wordt gedeeld). 

Slide 7 - Slide

Comprobar los deberes (A3c, 10m) 
Los deberes están en el Studiewijzer. (= Het huiswerk staat in de studiewijzer.)
Estudiar: 
  • Voorbereiden presentatie + uit het hoofd leren 
  • Vocab 3.4 + herhaal 3.3  + H3 bron J ‘adverbio’ + frases clave K
  • herhaal ook de vorming van het bijvoeglijk naamwoord in TB p.93, want dit heb je nodig voor bron J  
Hacer: 
  • H3 oef 31, 34a.  (31 al nagekeken)
  • H2 (!) oef 32 (werkboek p.82) -> antwoordblad hoofdstuk 2
  • El amor de beatriz t/m p.11 -> nagekeken? 
-> comprobar con la hoja de respuestas




Slide 8 - Slide

El adverbio, fuente J (TB p.39)
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt
                     Bijvoorbeeld: Marleen werkt snel.      ('snel' gaat over de manier van werken)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over hoe iets of iemand is.
                     Bijvoorbeeld: Marleen is snel.            ('snel' gaat over Marleen)

In het Spaans heeft het bijwoord een andere vorm dan het bijvoeglijk naamwoord.
Als je het bijwoord vormt, doe je dat in principe als volgt:
Je neemt het bijvoeglijk naamwoord (vrouwelijke vorm!) en plakt er   -mente   achter.
                     Ejemplo: rápido -> rápidamente. LET OP: er zijn ook onregelmatige bijwoorden.
HACER: Bestudeer bron J (TB p.39) en maak oef. 32 (WB A p.133 e.v.).
Ben je vergeten hoe je de vrouwelijk vorm van het bijv.nw. vormt? Kijk dan op TB p.93.

ESTUDIAR: 
Bestudeer de uitleg in Paso adelante 3, Hoofdstuk 3 bron D (TB p.34) + nr. 21 (TB p.101-103).
Een kort overzicht zie je op de volgende pagina. 

LET OP: sommige werkwoorden zijn onregelmatig. Deze vind je in het grammatica-overzicht achterin het tekstboek (TB p.107 en verder)





Slide 9 - Slide

Leer sobre el cine
HACER: 
ejercicio 34bc sobre películas famosas (WB p.134)

¿Terminado? Escribe el ejercicio 35. 

Slide 10 - Slide

Practicar los pasados
GRAM: het gebruik van de verleden tijden incl. perfecto (15m) 
  • Leer de uitleg over het gebruik van de verschillende verleden tijden (TB p.101-103, nr 21) 
  • Je oefent hiermee in hoofdstuk 2 oefening 32 (WB p.82)
  • Leer de vervoegingen van de imperfecto en de indefinido en oefen op 'verbuga Spaans' -> Kies werkwoorden uit de groene grammaticakaders van Paso adelante en vul ze links in. Kies rechts: imperfecto / indefinido.

Slide 11 - Slide

Los pasados, fuente C (continuación)
HACER: 
  1. Abre tu libro de texto en p.32-33, fuente C: Personas famosas de Argentina. 
  2. Selecciona tu persona favorita: Máxima, Evita, Maradona o Che Guevara y lee esta sección (lees dit tekstgedeelte).
  3. Dibuja tres columnas en tu 'werkdocument': 
                             1. presente (tegenwoordige tijd)   -   2. indefinido   -   3. imperfecto.
4. Busca los verbos  en tu sección.
5. Escribe los verbos en la columna correcta y añade la traducción, por ejemplo: vivían = zij leefden/woonden.

Klaar? Kies dan nog een andere beroemdheid.



Slide 12 - Slide

Kolommen-opdracht bron C, ejemplo: Máxima
Presente

...



Indefinido

nació = werd geboren
...
Imperfecto

era = zij was
...

Slide 13 - Slide

Welke toetsonderdelen vind je moeilijk
+ hoe ga je deze voorbereiden?

Slide 14 - Open question

Deberes para la próxima clase
Estudiar: 
Bestudeer de leerstof voor de toets en maak een aantal oefeningen opnieuw en/of maak de D-toets. Noteer de vragen die je aan de docent wilt stellen. 

 Hacer:  
afmaken hoofdstuk 3 oef 32, 34a, 35 
El amor de Beatriz t/m p.11

Slide 15 - Slide

Los pasados: practicar
1. HACER: oefening 14cde + 15  (WB A, p.116-117) 

2. GA NU TERUG naar de leestekst bron C, kies één beroemdheid.
Zoek de werkwoorden in de tekst. Noteer de verleden tijden uit de tekst in drie kolommen: perfecto, indefinido, imperfecto. Noteer ook de vertaling van deze woorden.

3. GA NAAR verbuga.eu Spaans.
Vink links 5 regelmatige werkwoorden aan.
Vink rechts de 'imperfecto' aan.
Oefen de werkwoorden




Pretérito imperfecto

Slide 16 - Slide

EL PASADO, pretérito imperfecto (fuente D)
Je hebt tot nu toe drie verleden tijden geleerd. Vandaag herhalen we de pretérito imperfecto. 

1. REPASAR (herhalen): Bestudeer de uitleg in Paso adelante 3, H3 bron D (TB p.34) en in het grammatica-overzicht (TB. p.101 nr. 20) en/of bekijk het filmpje. 
TIP: de onregelmatige werkwoorden ser (zijn), ir (gaan), ver (zien) vind je achterin je tekstboek vanaf p.107.

2. HACER: WB ejercicio 14cde
    ¿Terminado? Practicar en verbuga.eu.
   Oefen vandaag de 'imperfecto' van de onregelmatige 
   werkwoorden (ser, ir, ver)







Pretérito imperfecto

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Kies 2 beroemdheden en noteer
wat je uit de tekst hebt geleerd
over deze personen.

Slide 19 - Mind map

Los pasados, fuente C (continuación)
HACER: 
  1. Abre tu libro de texto en p.32-33, fuente C: Personas famosas de Argentina. 
  2. Selecciona tu persona favorita: Máxima, Evita, Maradona o Che Guevara y lee esta sección (lees dit tekstgedeelte).
  3. Dibuja tres columnas en tu 'werkdocument': 
                             1. presente (tegenwoordige tijd)   -   2. indefinido   -   3. imperfecto.
4. Busca los verbos  en tu sección.
5. Escribe los verbos en la columna correcta y añade la traducción, por ejemplo: vivían = zij leefden/woonden.

Klaar? Kies dan nog een andere beroemdheid.



Slide 20 - Slide

Kolommen-opdracht bron C, ejemplo: Máxima
Presente

...



Indefinido

nació = werd geboren
...
Imperfecto

era = zij was
...

Slide 21 - Slide

El amor de Beatriz (15m)
Volgende les: 
LEER + HACER: p.12-15


¿Terminado?
Leer p.16-17


Slide 22 - Slide