3.2 geleidbaarheid en weerstand

Vandaag: 
 3.2 Geleidbaarheid en spanning
Nodig:
boek (dicht)
iPad
schrift + pen

lesdoelen:
Ik kan me iets voorstellen bij de begrippen geleidbaarheid, weerstand, stroomsterkte en spanning
Ik kan rekenen met de formules U = I*R en U = I/G

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag: 
 3.2 Geleidbaarheid en spanning
Nodig:
boek (dicht)
iPad
schrift + pen

lesdoelen:
Ik kan me iets voorstellen bij de begrippen geleidbaarheid, weerstand, stroomsterkte en spanning
Ik kan rekenen met de formules U = I*R en U = I/G

Slide 1 - Slide

planning
  • opstarten
  • uitleg 
  • zelf aan het werk
  • afsluiting

(5 min)
(20 min)
(20 min)
(5 min)

Slide 2 - Slide

Vorige keer
Wat zijn stroomsterkte en spanning?
In welke eenheden staan deze?

Slide 3 - Slide

Vandaag:
Twee analogieën: Water en flessen melk
De begrippen geleidbaarheid, weerstand, stroomsterkte en spanning.
Dan de formule(s)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Geleidbaarheid

'hoe makkelijk het is voor elektriciteit om ergens doorheen te gaan'

G=1/R
G = I/U
Siemen (S) = Ampère per Volt
Weerstand

'hoe moeilijk het is voor elektriciteit om ergens doorheen te gaan'

R = 1/G
R= U/I
Ohm (Ω) = Volt per Ampère

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

hoogteverschil: spanning
pomp: spanningsbron
waterstroom: stroomsterkte
Hoe makkelijk het water uit de tank stroomt: geleidbaarheid

Slide 8 - Slide

Maar let op! Een stroomkring moet altijd gesloten zijn.
Ook kan deze analogie problemen opleveren als je de elektronen te letterlijk vergelijkt met het water.

hoogteverschil: spanning
pomp: spanningsbron
waterstroom: stroomsterkte
Hoe makkelijk het water uit de tank stroomt: geleidbaarheid

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

in de 'spanningsbron' worden de flessen gevuld met energie/melk.
Hoe vol de flessen zitten is de 'spanning'
De 'geleidbaarheid' gaat over hoe snel Mr Bulb de flessen energie/melk kan legen.
De hoeveelheid flessen per seconde is de 'stroomsterkte'

Slide 11 - Slide

in de 'spanningsbron' worden de flessen gevuld met energie/melk
De 'geleidbaarheid' gaat over hoe snel Mr Bulb de flessen energie/melk kan legen.
De hoeveelheid flessen per seconde is de 'stroomsterkte'
Maar let op! In serieschakelingen: hoe kan de fles weten dat hij energie moet overhouden voor een volgende lamp? 
En: In werkelijkheid is het niet zo dat de elektronen energie 'meekrijgen'. Dit ligt ingewikkelder. 

Slide 12 - Slide

Geleidbaarheid

'hoe makkelijk het is voor elektriciteit om ergens doorheen te gaan'

G=1/R
G = I/U
Siemen (S) = Ampère per Volt
Weerstand

'hoe moeilijk het is voor elektriciteit om ergens doorheen te gaan'

R = 1/G
R= U/I
Ohm (Ω) = Volt per Ampère

Slide 13 - Slide

Spanning
'hoeveel energie(melk) de elektronen meekrijgen'
'hoe graag de elektronen naar de andere kant willen'
'het  hoogteverschil tussen twee punten in een waterstroomkring' 

wordt gemeten in Volt (V)
U = I*R of U = I/G

Slide 14 - Slide

Stroomsterkte
Hoeveel lading er per seconde door een punt heen gaat.
(1 Ampère is  1 coulomb per seconde, dat is
6,24151 x 1018 elektronen per seconde)


In Ampère (A)
I = G *U of I = U/R

Slide 15 - Slide

in het kort: 
U = I/G en G = 1/R
(of U = I*R en R = 1/G)
Met U de spanning in Volt(V),
I de stroomsterkte in Ampère(A),
G de geleidbaarheid in Siemen(S),
R de weerstand in Ohm(Ω).

Slide 16 - Slide

Wat is de stroomsterkte bij een weerstand van 0,230 ohm en een spanning van 230 V?
A
0,001A
B
0,1 A
C
10A
D
1000 A

Slide 17 - Quiz

Bij een spanning van 6 volt en een weerstand van 12 ohm loopt er een stroom van:
A
72 A
B
2 A
C
0,5 A
D
18 A

Slide 18 - Quiz

Een weerstand is aangesloten op 10 Volt en neemt een stroom op van 3 ampère.
Wat is de waarde van de weerstand?
A
R = 0,3 Ω
B
R = 3.33 Ω
C
R = 0.33 Ω
D
R = 333 Ω

Slide 19 - Quiz

Stroom-
sterkte
Spanning
Weerstand
Geleidbaar-
heid
I
R
V
Volt
Ampere
Ohm
Siemen
G

Slide 20 - Drag question

Voorbeeld berekening

Bij een proef loopt bij 6 V een stroom van 0,5 A door een lamp. Wat is de weerstand van de lamp?
Oplossing:





R=IU

Slide 21 - Slide

Voorbeeld berekening

Bij een proef loopt bij 6 V een stroom van 0,5 A door een lamp. Wat is de weerstand van de lamp?
Oplossing:
U = 6 V
I = 0,5 A
R = ?





R=IU

Slide 22 - Slide

Voorbeeld berekening

Bij een proef loopt bij 6 V een stroom van 0,5 A door een lamp. Wat is de weerstand van de lamp?
Oplossing:
U = 6 V
I = 0,5 A
R = ?




R = 12 Ω 
R=IU
R=0,56
V
A

Slide 23 - Slide

Aan de slag
maak de opdrachten van 
Klaar? nakijken!

Slide 24 - Slide

lesdoelen
Ik kan me iets voorstellen bij de begrippen geleidbaarheid, weerstand, stroomsterkte en spanning
Ik kan rekenen met de formules U = I*R en U = I/G

Slide 25 - Slide

in het kort: 
U = I/G en G = 1/R
Met U de spanning in Volt(V),
I de stroomsterkte in Ampère(A),
G de geleidbaarheid in Siemen(S),
R de weerstand in Ohm(Ω).

Slide 26 - Slide

Dat was het
voor vandaag! 

Slide 27 - Slide