4H P4 les 2 Talent

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom

Ga lekker zitten.

Pak alvast je leesboek, pen, schrift en Talent.

                                                   

Programma

• Lekker lezen in je boek.
• Hoe gaat het met de voorbereiding van het leeskringgesprek? Na de meivakantie moet je de twee boeken uitgelezen hebben.
• Het bijbehorende taakwerk moet gedaan zijn, Wat hield dat ook alweer in? Dit herhaal ik.
• Huiswerk bespreken: vraag 2, 3, 4, 5, 6a en 7 op blz. 72
• Talent H4, tekst 2 lezen en maken opdr. 11 t/m 14 in de les
  
• Opdrachten bespreken

Denk aan het volgende:

• TAAKWERK:
• Week 11: Zoek minstens twee recensies van een kwaliteitsbron bij je eerste leesboek. Zoek daarnaast betrouwbare informatie op over de auteur van je leesboek. Stop dit in een mapje. Zorg dat je het tweede boek in je bezit hebt. 
• Week 19: • Zoek twee recensies bij het tweede gelezen boek, print ze en doe ze weer in je mapje. Zoek nu ook weer informatie over de schrijver.

Recensies

Zoek deze op Literom. Inloggen met je bibliotheekgegevens:

- voer je lidmaatschapsnummer in;

-voer als wachtwoord de eerste twee cijfers en de laatste twee van je geboortedatum in.

Ben je geboren op 29 april 2010, dan is dit je wachtwoord:

2910

Huiswerk bespreken

Hoofdstuk 4 - Beschouwende teksten            Paragraaf 2 - Verkennen

1a identiteit

1b De vraag die centraal staat, wordt gesteld in de titel (Wat bepaalt je identiteit?).

1c Eigen antwoord

2a Is het uw rol als vader of moeder, of liefhebbende partner?

Is het uw beroep – een jurist in hart en nieren?

Is het uw hobby – ‘Ik ben een natuurliefhebber’?

Of vormt uw afkomst, uw geloof of politieke voorkeur de kern van uw zelfbeeld?

2b Is het uw rol als vader of moeder, of liefhebbende partner?

 relationele identiteit

Is het uw beroep – een jurist in hart en nieren?

 sociale identiteit

Is het uw hobby – ‘Ik ben een natuurliefhebber’?

 persoonlijke identiteit

Of vormt uw afkomst, uw geloof of politieke voorkeur de kern van uw zelfbeeld?

collectieve identiteit

2c A, De vier vragen lijken deelvragen, waarmee de centrale vraag beantwoord kan worden.

3 D, vraag-antwoordstructuur en F, verklaringsstructuur.

4a Ook.

4b De opsomming bestaat uit opvallende bevindingen uit het onderzoek van Leary, Wheeler en Jenkins.

4c Omdat.

4d  Bij dit zinsdeel: ‘Mensen met een sterke sociale identiteit gaan vaker onder de zonnebank en gebruiken een zonnebrandcrème met een lagere beschermingsfactor…’

5 Informeren en beschouwen.

6a Eigen antwoord. Bijvoorbeeld:

– In de tekst wordt een vraag gesteld waarop verschillende antwoorden mogelijk zijn, waaruit een lezer een eigen keuze kan maken.

– Door de informatie in de tekst vraagt de lezer zich af waardoor zijn eigen identiteit bepaald wordt (lezer wordt aan het denken gezet).

– Er zijn tekststructuren gekozen die goed passen bij een beschouwing.

7a Iemand die hoog scoort op persoonlijke identiteit is gericht op persoonlijke eigenschappen en verdiensten. Wat andere mensen daarvan denken is niet belangrijk. Hardlopen is een individuele sport en die past beter bij deze identiteit. Daarbij is het aanvoerderschap van een handbalteam juist een rol die past bij iemand die status en dus de sociale identiteit belangrijker vindt.

7b Ook in leidende functies kun je creatief zijn en je kunt je er volledig in ontplooien.

7c Zij vinden hun eigen gezondheid belangrijker dan wat anderen van hun uiterlijk zeggen.

H4, tekst 2

We lezen de tekst samen en daarna maak je:

opdracht 11 t/m 14