Hoofdstuk 4 - Beschouwende teksten Paragraaf 2 - Verkennen1a identiteit
1b De vraag die centraal staat, wordt gesteld in de titel (Wat bepaalt je identiteit?).
1c Eigen antwoord
2a Is het uw rol als vader of moeder, of liefhebbende partner?
Is het uw beroep – een jurist in hart en nieren?
Is het uw hobby – ‘Ik ben een natuurliefhebber’?
Of vormt uw afkomst, uw geloof of politieke voorkeur de kern van uw zelfbeeld?