H8

1 / 29
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

"Ik vind het omzetten van landbouwgrond naar woningrond een goed idee"
Eens of oneens waarom?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Als je een hypothecaire lening afsluit bij een bank, dan ben jij de?
A
Geldgever en hypotheekgever
B
Geldnemer en hypotheekgever
C
Geldnemer en hypotheeknemer
D
Geldgever en hypotheeknemer

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

 Hypotheek vs hypothecaire lening
Het woord hypotheek gaat om het recht van een hypotheek. 

Het recht van hypotheek wordt door de huiseigenaar aan de bank gegeven, in ruil daarvoor krijgt de huiseigenaar een hypotheeklening. De bank heeft, door het recht van hypotheek, het huis als onderpand voor de lening.
Een hypothecaire lening is een geldlening met een lange looptijd (20/30 jaar) voor een onroerend goed en met datzelfde onroerend goed als onderpand (zoals een huis, bedrijfspand, fabriek)

Je hebt dus geen hypotheek, maar je hebt een hypothecaire lening 
LET OP dagelijkse taal ≠ bedrijfseconomische taal

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De bank verstrekt de hypotheeklening aan de huiseigenaar. In ruil daarvoor krijgt de bank het recht van hypotheek.

Slide 6 - Slide

hypotheek
Leerdoelen
De leerling kan een onderbouwde keuze voor het huren of kopen van een woonhuis financieel uitleggen en berekenen. 
- de financiële gevolgen van de genoemde hypotheekvormen voor de hypotheekgever uitleggen en berekenen. 
- de rente- en aflossingsverplichting voor de hypotheekgever berekenen
- de hypotheekrente aftrek bedrag berekenen.
- de belastingvoordeel voor de inkomstenbelasting bepalen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Woonhuis kopen of huren?
Kopen: eigendom, na afbetaling hypotheeklening is de woning van jou.

Huren: geen zorgen, groot onderhoud door eigenaar, geen risico waardedaling, korte opzegtermijn.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Sociale huurwoningen
Een sociale huurwoning is een huurwoning met een maximale netto huurprijs van € 737. De meeste sociale huurwoningen zijn in bezit van woningcorporaties. 

  • Huur afhankelijk van puntensysteem
  • Jaarlijkse huurverhoging gemaximeerd
  • Soms huurtoeslag mogelijk
  • Te huren bij een inkomen tot de inkomensgrens +/- € 39.000 per huishouden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Huurtoeslag: alleen voor een sociale huurwoning

Huurders van een sociale huurwoning met een laag inkomen kunnen via de belastingdienst huurtoeslag aanvragen. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Belastingvoordeel
Een deel van de betaalde hypotheekrente krijg je terug van de belasting. Dit noemen we ook wel een fiscaal voordeel.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Inkomstenbelasting 
Hoe hoger je inkomen, hoe hoger het percentage inkomstenbelasting is, daarom noemen we dit een progressief belastingstelsel.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Stel je belastbare jaarinkomen is € 70.000. Hoeveel inkomstenbelasting dien je te betalen?

Slide 14 - Open question

68.508 x 37.35% + (70.000 - 68.508) x 49.50% = 26.327,27

Te betalen inkomstenbelasting zonder koop
Schijf 1: € 68.508 x 0,3735 = € 25.587,74
Schijf 2: € 70.000 - € 68.508 = € 1.492 x 0,495 = € 738,54

Totaal te betalen IB:  €  26.326,28

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Belastbaar inkomen € 70.000
5% Hyp. lening van € 400.000
WOZ waarde € 450.000
Bereken te betalen IB.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Te betalen inkomstenbelasting bij koop
Belastbaar inkomen € 70.000
hypotheekrenteaftrek: 5% Hyp. lening van € 400.000 ( interest: 0,05 x €400.000 = € 20.000,-)
EWF: WOZ waarde € 450.000 ( EWF: 0,006 x € 450.000 = € 2.700,-)
Belastbaar inkomen :
€ 70.000 - € 20.000 + € 2.700 = € 52.700
Schijf 1: € 52.700 x 0,3735 = € 19.683,45

Totaal te betalen IB: € 19.683,45

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Belastingvoordeel


Belastingvoordeel: € 26.326,28 - € 19.683,45 = € 6.642,83

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lineaire hypotheek 
We spreken van een lineaire hypotheek als er elke periode een gelijk bedrag aan aflossing wordt betaald. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Annuïteitenhypotheek
Een annuïteit is een periodiek bedrag aan interest en aflossing samen. De annuïteit blijft elk jaar hetzelfde, wel verandert de samenstelling van de aflossing en de interest. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Lineaire hypothecaire     vs Annuïtaire hypothecaire
lening                                        lening

Slide 22 - Slide

bij lineaire is de aflossing steeds hetzelfde
bij annuiteit is de annuiteit (aflossing +interest) hetzelfde

Hoeveel is je schuld na 2 jaar als je een lineaire hypothecaire lening van 30 jaar afsluit voor €600.000 met 2% interest?
A
€546.000
B
€560.000
C
€580.000
D
€600.000

Slide 23 - Quiz

600.000 - 600.000/30 x 2 = 560.000

Welke opmerking over een annuïteiten hypothecaire lening is waar?
A
Je betaalt elke periode evenveel aflossing.
B
Je betaalt elke periode evenveel interst.
C
Je betaalt elke periode in totaal evenveel.
D
Je betaalt elke periode in totaal steeds minder.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voordeel van een lineaire hypothecaire lening?
A
In het begin betaal je minder aflossing.
B
In het begin betaal je minder interest.
C
In totaal betaal je minder aflossing.
D
In totaal betaal je minder interest.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel is de annuiteit?
Jaar
Beginschuld
Aflossing
Rente
Eindschuld
1
€360.000
€8.464,58
€8.280
€351.535,42
2
€351.535,42
€8.659,27
€8.085,31
€342.876,15
Jaar
Beginschuld
Aflossing
Rente
Eindschuld
1
€360.000
€8.464,58
€8.280
€351.535,42
2
€351.535,42
€8.659,27
€8.085,31
€342.876,15
Jaar
Beginschuld
Aflossing
Rente
Annuiteit
Eindschuld
1
€360.000
€8.464,58
€8.280
...
€351.535,42
2
€351.535,42
€8.659,27
€8.085,31
...
€342.876,15
A
€8.464,58
B
€16.744,58
C
€351.535,42
D
€17.123.85

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Terugblik leerdoelen
1. Welke vragen stel je voor het maken van een onderbouwde keuze voor het huren of kopen van een woonhuis?
2. Welke vormen van hypotheekleningen ken je? Wat zijn de eigenschappen van deze leningen?
3. Is huren of kopen op langer termijn de beste keuze? Leg  uit.
4. Bij welke leningsvorm heb je gedurende de looptijd het hoogste belastingvoordeel? Hoe komt dat?


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maak 8.4/8.7./8.9/8.12

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

This item has no instructions