This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Een concluderend verband trekt een conclusie uit eerdere informatie uit de tekst.
signaalwoorden: dus, daarom, kortom, al met al,
dan ook, dat houdt in, concluderend
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt. Je kunt hierin zelf beslissen.
signaalwoorden: omdat, daarom, want, dankzij etc.
Een oorzakelijk verband toont waardoor iets gebeurt. (buiten iemands wil)
signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van, dankzij, etc.
Een oorzakelijk verband geeft aan
waardoor iets gebeurt. Een redengevend verband geeft aan waarom iets gebeurt. Het lijkt op het redengevend verband, maar het verschil is dat je bij een redengevend verband zelf besluit om iets wel of niet te doen. Bij een oorzakelijk verband gaat het buiten iemands wil om.
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.