BOL 1 Lesweek 2 2.1 Schrijven in fasen

Nu Nederlands 1F/2F
2.1 Schrijven in fasen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nu Nederlands 1F/2F
2.1 Schrijven in fasen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Oefenen met het schrijven van lange teksten (HOOFDSTUK 2.1)
  • Het hulpmiddel: SCHRIJFPLAN gebruiken.
  • Opdrachten maken uit Nu Nederlands.

Slide 2 - Slide

Wat weet je zelf over het schrijven van lange teksten? Wat moet je doen?

Slide 3 - Open question

Drie schrijf-fases
 
FASE 1: Voorbereiden
Fase 2: Uitvoeren
Fase 3: Afronden

Slide 4 - Slide

    Fase 1: Voorbereiden
Nadenken over het onderwerp.
Wat heeft er allemaal mee te maken?
Schrijf dat op met behulp van een mindmamp.
Voorbeeld van een mindmamp:

Slide 5 - Slide

Bepaal vooraf het onderwerp van de tekst.
  • Als je zelf een onderwerp mag kiezen, kies dan iets waar je wat van weet.
  • Deel het onderwerp in in deelonderwerpen.
  •  Elk deelonderwerp is een nieuwe alinea.

Slide 6 - Slide

Heb je al eens gewerkt met een SCHRIJFPLAN?
JA
NEE

Slide 7 - Poll

Wat is een schrijfplan?
  • Dit is een plan dat je maakt voordat je een tekst gaat schrijven. 
  • In dit schrijfplan staat de indeling van je tekst (inleiding, middenstuk en slot), de deelonderwerpen en de korte inhoud per alinea. 
  • In Teams staat het schrijfplan.

Slide 8 - Slide

Fase 2:
  • Zoek informatie die je nog mist.
  • Vul je schrijfplan in.
  • Schrijf minimaal drie zinnen per deelonderwerp.
  • Schrijf de hele  tekst als je ALLES hebt ingevuld.


Slide 9 - Slide

Bepaal vooraf de doelgroep (voor wie je schrijft).
  • Schrijf je voor klanten?
  • Schrijf je voor een collega?
  • Schrijf je voor je docent Nederlands?

De ene doelgroep heeft meer uitleg en makkelijkere taal nodig dan de andere doelgroep.

Slide 10 - Slide

Bepaal vooraf het doel van de tekst. Wat wil je ermee bereiken?
  • Wil je de lezer informatie geven? (informeren)
  • Wil je del lezer iets uitleggen? (instrueren)
  • Wil je de lezer jouw mening vertellen? (mening geven)
  • Wil je dat de lezer jouw mening gaat overnemen? (overtuigen)
  • Wil je dat de lezer iets gaat doen? (activeren)

Slide 11 - Slide

Het onderwerp is "Nieuwe ontwikkelingen in de mobiliteit".
Welk deelonderwerp past hierbij?

Slide 12 - Open question

Je krijgt de opdracht een tekst te schrijven over remmen.

Welk deelonderwerp is het MINST geschikt?
A
Remconstructies
B
Onderdelen remsysteem
C
De ANWB slipcursus
D
Remvloeistof

Slide 13 - Quiz

Welke doelgroep is het meest passend bij de vorige deelonderwerpen? (remconstructies, onderdelen remsysteem, remvloeistof)
A
Docenten autotechniek
B
Studenten autotechniek
C
Klanten van een garagebedrijf
D
HRM-afdeling van Mobiliteit

Slide 14 - Quiz

Opdracht
Ga naar:
Hoofdstuk 2: Langere teksten schrijven.
Ga naar 2.1: Schrijven in fasen.
Maak opdracht 1, 2 en drie. 

Slide 15 - Slide