Marketing Examenvoorbereiding jam 2de

Hoe zat het ook alweer?
1 / 41
next
Slide 1: Slide
MarketingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe zat het ook alweer?

Slide 1 - Slide

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Probleemanalyse
SWOT-analyse
Strategische opties
Strategische keuzes
implementatie
Evaluatie

Slide 2 - Drag question

Ansoff heeft 4 groei strategieën bedacht. Als je je bestaande klanten door middel van marketing stimuleert om meer sportvoeding te kopen is er sprake van
A
Diversificatie
B
Marktontwikkeling
C
Marktpenetratie
D
Productontwikkeling

Slide 3 - Quiz

Welke verkoopstrategie kost het minste?
A
Marktpenetratie
B
Marktontwikkeling
C
Productontwikkeling
D
Diversificatie

Slide 4 - Quiz

Fabrikant Softy maakt al lange tijd babyshampoo en gaat nu ook luiers fabriceren. Volgens Ansoff is dit:
A
Marktontwikkeling
B
Diversificatie
C
Marktpenetratie
D
Productontwikkeling

Slide 5 - Quiz

Wat betekent kannibalisatie binnen de marketing?
A
De verkoop van het nieuwe product gaat ten koste van soortgelijke producten in het assortiment.
B
Als het nieuwe product op de markt komt, worden soortgelijke producten in het assortiment uit de markt gehaald.
C
De verkoop van het nieuwe product versterkt de verkoop van soortgelijke producten in het assortiment.

Slide 6 - Quiz

Wat is de missie?
A
waar je voor gaat?
B
waar je voor staat?
C
Heden
D
toekomst

Slide 7 - Quiz

Evaluatie
Implementatie
Strategie bepalen
SWOT-analyse
Interne en externe analyse
Doelstelling beschrijven
Missie en Visie
1
2
3
4
5
6
7

Slide 8 - Drag question

Wat is de Visie?
A
Waar je voor staat
B
Waar je voor gaat.
C
Toekomst
D
Heden

Slide 9 - Quiz

Planningsdoel
  • Strategisch doel : is voor de lange termijn, 3 tot 5 jaar. 
  • Tactisch doel : is voor de middellange termijn, 1 tot 3 jaar. 
  • Operationeel doel : is voor de korte termijn, korter dan 1 jaar.  

Slide 10 - Slide

Smart doelstelling

Slide 11 - Slide

Operationele doelstelling
Tactische doelstelling
Strategische doelstelling
 - lange termijn (5 jaar en langer) 
- Op directieniveau
- middellange termijn (1 tot 5 jaar)
- Op middenkaderniveau
- Korter dan een jaar

- Op personeelsniveau

Slide 12 - Drag question

Externe omgeving
Onbeheersbaar
Het land
Externe omgeving 
Onbeheersbaar
De branche
Interne omgeving
beheersbaar
Jouw bedrijf

Micro omgeving
Meso omgeving
Macro omgeving

Slide 13 - Drag question

Wat is de definitie van marketing?

Slide 14 - Open question

Operationele doelstelling
Tactische doelstelling
Strategische doelstelling
Korte termijn doelstellingen
Lange termijn doelstellingen
Middellange termijn doelstellingen

Slide 15 - Drag question

4. Een sportschool heeft op dit moment 750 leden met een jaarabonnement. De eigenaar is ambitieus en wil in 2 jaar tijd groeien tot 2.000 leden.

Wat voor soort doelstelling heeft de eigenaar geformuleerd? (1 punt)

A
Strategisch doel
B
Tactisch doel
C
Operationeel doel
D
Tussentijds doel

Slide 16 - Quiz

Waardepropositie
De waardepropositie beschrijft de unieke eigenschappen van een product waarmee de organisatie zich onderscheidt van de concurrentie.

Slide 17 - Slide

Waar staat het begrip corebusiness voor?

Slide 18 - Open question

Wat is een USP en waarom is deze belangrijk?
USP staat voor: Unique selling point.
 Met een USP laat jij zien aan de markt wat jouw product speciaal maakt en kun je je onderscheiden van de concurrent

Slide 19 - Slide

Een bedrijf biedt klanten een specifieke bundel aan van producten en diensten. Hiermee voorziet het bedrijf in de behoefte van de klant. Hoe noem je deze specifieke bundel die het bedrijf biedt?
A
de core business van het bedrijf
B
de propositie van het bedrijf
C
het unique selling point van het bedrijf
D
De missie van een bedrijf

Slide 20 - Quiz

Marketing waarbij economische doelstelling van de maatschappij centraal staan vallen onder
A
Micromarketing
B
Mesomarketing
C
Macromarketing
D
Internationale marketing

Slide 21 - Quiz

De Marketingmix =
A
de 6 P's
B
de positionering
C
Het assortiment

Slide 22 - Quiz

Zet in de juiste volgorde:
1. Communicatie gedrag
2. Afdank gedrag
3. Gebruikersgedrag
4. Koopgedrag
A
1-3-2-4
B
3-4-1-2
C
4-3-2-1
D
1-4-3-2

Slide 23 - Quiz

Wat gebeurt er bij 'desire' van het AIDA-model?
A
De verkoper laat de klant zien hoe iets werkt
B
De klant raakt geïnteresseerd in het product
C
De klant ontwikkelt een verlangen naar het product
D
De klant koopt het product

Slide 24 - Quiz

Wat is dit voor
soort product?
A
Convenience good
B
Shopping good
C
Specialty good

Slide 25 - Quiz

Wat is dit voor
soort product?
A
Convenience good
B
Shopping good
C
Specialty good

Slide 26 - Quiz

Wat is dit voor
soort product?
A
Convenience good
B
Shopping good
C
Speciality good

Slide 27 - Quiz

toetsterm 3.1 
De kandidaat herkent één of meer attributen van de
productmix: fysiek product, assortiment, merknaam,
prijs, verpakking, service en garantie, kwaliteit,
klachtenafhandeling.

Slide 28 - Slide

Welke begrippen horen wel bij de productmix?
 assortiment
fysiek product
 merknaam
prijs
 verpakking
 service en garantie
 kwaliteit
klachtenafhandeling
marketing
plaats
promotie

Slide 29 - Drag question

Wat zijn de kenmerken van een dienst?

Slide 30 - Open question

Toetsterm 3.2
De kandidaat benoemt of herkent één of meer
kenmerken van diensten: ontastbaarheid, gelijktijdige
productie en consumptie, heterogeniteit,
vergankelijkheid (niet blijvend), nadruk op maatwerk of productie bij
de klant.

Slide 31 - Slide

Toetsterm 3.3
 kandidaat benoemt of herkent één of meer
kenmerken van soorten producten.
Consumentenmarkt: Convenience goods, shopping
goods, specialty goods of unsought goods
Zakelijke markt: Routineproduct, hefboomproduct,
knelpuntproduct of strategische product

Slide 32 - Slide

De klant doet geen moeite! Het is een automatisme-aankoop geworden
Klant denkt goed na over deze aankoop. Deze aankoop is best prijzig, maar ook duurzaam
Het is een exclusief en luxe product. De producten zijn vooral voor rijkere mensen.
Je weet dat het bestaat, maar denkt nu niet aan om het aan te schaffen. het is geen gewild product

Shopping goods

Unsought goods

Convenience goods

Speciality goods

Slide 33 - Drag question

Kraljic-matrix
Leveringsrisico: Is het product 
makkelijk te verkrijgen? Zijn er 
veel leveranciers die dit product 
kunnen leveren?

Slide 34 - Slide

Kraljic-matrix
Bedrijfsresultaat: Hoe belangrijk 
is dit product voor het eindproduct 
van de organisatie? Heeft het veel 
invloed op de omzet?

Slide 35 - Slide

Aardappelen voor de fritesfabriek, zijn een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 36 - Quiz

Kraljic-matrix

Slide 37 - Slide

Motoren voor een F1-wagen, is een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 38 - Quiz

Kraljic-matrix

Slide 39 - Slide

Briefpapier voor de financiële administratie, is een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 40 - Quiz

Einde 
les

Slide 41 - Slide