Français klas 2 Hoofdstuk 2

C'est si bon
Chapitre 2
1 / 51
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

C'est si bon
Chapitre 2

Slide 1 - Slide

Verzamel 10 Franse gerechten/ eten

Gebruik word/ ppt
Lever ze in door op de link in de volgende slide te klikken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Lire

Slide 4 - Slide

Noem de 4 Franse woorden voor elke maaltijd en schrijf de vertaling erbij:

Slide 5 - Open question

Hoe laat dineren mensen meestal in Frankrijk?
A
Tussen 5 en 7
B
Tussen 7 en 8
C
Tussen 7 en 9
D
Tussen 6 en 9

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen de lunch in Nederland en de lunch in Frankrijk?

Slide 7 - Open question

Introduction
1. Regarde le film
Faire ensemble 2a,b
Écouter 3A
4. À toi: 2c

Apprendre A p.92
3. Maak in de volgende slide de 5 opdrachten

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link


4P62


Slide 10 - Slide

Au travail

À toi: 5b+c
6a+b+c,
7a+b ; 8a+b; 9

6b: schrijf de woorden op die je ziet in de afbeelding, kijk in de woordenlijst.
8b: ga naar de woordenlijst P92, maak de mannelijke woorden blau en de vrouwelijke woorden rood.

Slide 11 - Slide

B Lire
Ensemble: Un diner en l'air à Bruxelles
P67

Faire: 10a,b,c,d, 11a, 12a

Slide 12 - Slide

J'aime ou je n'aime pas
Tu aimes..... les frites?
 J'aime les frites!  Je n'aime pas les frites!

Ik ga op reis en ik neem mee: variatie P69 ex C
1. J'aime les frites 2. J'aime les frites et le poulet 3. J'aime les frites et le poulet et la pizza 4. etc

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Faire un menu:
L'Entrée
Le Plat principal
Le Dessert

Slide 15 - Slide

C Parler
Ensemble: 13a,b,c
15 a
À vous: 13d ; 14a,b, 15b

Slide 16 - Slide

broodsoorten
beleg
drankjes
algemene woorden over eten
le petit déjeuner
le petit déjeuner
la tartine
la tartine
le beurre
le beurre
le café
le café
la baguette
la baguette
le thé
le thé
le croissant
le croissant
le pain
le pain
le chocolat
le chocolat
manger
manger
le dîner
le dîner
bon appétit
bon appétit
la boulangerie
la boulangerie
la confiture
la confiture

Slide 17 - Drag question

le croissant
la boulangerie
manger
le café
la confiture
le restaurant
la baguette

Slide 18 - Drag question

D Grammaire et écrire
Présent = tegenwoordige tijd
Hele werkwoord Nederlands: lopen, geven, spelen, wonen
Ik loop / ik geef/ ik speel/ik woon

Hele werkwoord Frans: regarder, manger, écouter, demander
je regarde/je mange/ j'écoute/ je demande

Slide 19 - Slide

Le présent:
  • Tegenwoordige tijd: regarder, manger, écouter, demander etc.
  • 3 stappen:
  1. Hele werkwoord: regarder
  2. Haal het einde: -er eraf: regard, de stam blijft over
  3. Bij elke vorm komt een uitgang achter de stam.

Slide 20 - Slide

Uitgangen:

Slide 21 - Slide

timer
3:00
Ik
Jij
Hij
Zij (👩🏼)
Wij / Men
Wij
Jullie / U
Zij (👩🏼👩🏼)
Zij (👨🏽👨🏽)
Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles

Slide 22 - Drag question

Je/J'
Nous
Il/elle/on
Vous
Ils/elles
Tu
stam + es
stam + ent
stam + e
stam + ez
stam + e
stam + ons

Slide 23 - Drag question

je
Tu 
il
elle
nous
vous
ils /elles
parlons
parlez
parle
parlent
parles

Slide 24 - Drag question

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Francofolies P.76+P77

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Franse ingrediënten
Delicieux!

Slide 31 - Mind map

E Regarder
P78

Ensemble: 20a

Lever via de volgende slide 24e in

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Les chiffres 1-69 P82

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link

Slide 41 - Link

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Link

Slide 44 - Link

Slide 45 - Link

Slide 46 - Link

Slide 47 - Link

La négation
Ne.... pas = niet


P89 C
Faire: 32a,b,c
33, linkjes
35

Slide 48 - Slide

1
2
3
4
tu
ne
manges
pas

Slide 49 - Drag question

Slide 50 - Link

Slide 51 - Link