Thema Nederlands les 4

Thema Nederland les 4
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema Nederland les 4

Slide 1 - Slide

Lesplan
1. check in + huiswerk + herhaling voegwoorden
2. Praten over Nederland
3. Meervoud
4. Spreken
5. Lezen
volgende les: oefeningen meervoud
huiswerk: 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Mijn moeder kookt rijst met kip want
A
ik ga naar school
B
dat vinden we lekker
C
ze moet slapen

Slide 4 - Quiz

Ik wil gaan eten maar
A
ik heb geen honger
B
de koelkast is leeg

Slide 5 - Quiz

Ik ga sporten als
A
de club is open
B
de club open is

Slide 6 - Quiz

Ik heb goed geslapen dus
A
ik voel me fit
B
ik ben nog moe

Slide 7 - Quiz

Ik ga vroeg naar bed omdat
A
Ik moet werken om 7uur
B
Ik om 7uur moet werken

Slide 8 - Quiz

Maak de zin af:
Ik slaap slecht, want

Slide 9 - Open question

Maak de zin af:
Mijn schoenen zijn kapot, dus ....

Slide 10 - Open question

Maak de zin af:
Ik wil gaan wandelen maar ....

Slide 11 - Open question

'Ik werk in een winkel en ......'


A
... ik loop stage in een restaurant
B
...loop ik loop in een restaurant.

Slide 12 - Quiz

'Ik ben ziek, maar ik voel me goed.'

Wat is het voegwoord (conjunctie)?
A
ik
B
maar
C
ben
D
niet

Slide 13 - Quiz

Ik ben ziek, ........ ik ga niet werken.
A
want
B
dus
C
en
D
maar

Slide 14 - Quiz

Voegwoorden zijn niet gemakkelijk, __________ ik het een beetje begin te snappen.
A
zodat
B
omdat
C
hoewel
D
zodra

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Wat vond je van deze les?
Wat heb je vandaag geleerd dat nieuw  voor je was?
Welk onderdeel van de les vond je het makkelijkst, en welk het moeilijkst? Waarom?

Welke Nederlandse woorden of zinnen wil je vaker gaan gebruiken?

Slide 18 - Slide