Basiskennis- Personalpronomen, Geschlecht, Artikel, Plural

Lernziel
  1. Je kent alle persoonlijke voornaamwoorden (Personalpronomen) in de eerste naamval (Nominativ). 
  2. Je kent het geslacht van zelfstandige naamwoorden en met kan het met het juiste lidwoord combineren (der, die, das), inclusief meervoud.
  3. Je kent de uitgangen van de onbepaalde lidwoorden "ein & kein".
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lernziel
  1. Je kent alle persoonlijke voornaamwoorden (Personalpronomen) in de eerste naamval (Nominativ). 
  2. Je kent het geslacht van zelfstandige naamwoorden en met kan het met het juiste lidwoord combineren (der, die, das), inclusief meervoud.
  3. Je kent de uitgangen van de onbepaalde lidwoorden "ein & kein".

Slide 1 - Slide

Was ist ein Personalpronomen?
A
een werkwoord
B
een bijvoeglijk naamwoord
C
een persoonlijk voornaamwoord
D
een bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Quiz

Welke Personalpronomen ken je in de eerste naamval?

Slide 3 - Open question

Das Personalpronomen ersetzt (vervangt) das Substantiv
A
stimmt
B
stimmt nicht

Slide 4 - Quiz

Welches Wort ist ein Personalpronom?
A
Ein
B
Der
C
Ich
D
Mein

Slide 5 - Quiz

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Katze

Slide 6 - Open question

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Bücher

Slide 7 - Open question

Schrijf het lidwoord van het woord Hund op en vertel waarom het dat lidwoord is.

Slide 8 - Open question

 "Artikel" (lidwoorden)
woord
M
V
O
MV
de/het
der
die
das
die
een
ein
eine
ein
  - 
geen 
kein
keine
kein
keine

Slide 9 - Slide

Leg uit: wanneer schrijf je ein/kein en wanneer eine/keine?

Slide 10 - Open question

Personalpronomen

Slide 11 - Slide

Personalpronomen: Nominativ 
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u

Slide 12 - Slide

Notizen:
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
die
das
die
ein
eine
ein
er
sie
es
sie

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Plural- Mehrzahl- Meervoud

Slide 15 - Slide

Wiederholung "Artikel" 
woord
M
V
O
MV
de/het
der
die
das
die
een
ein
eine
ein
  - 
geen 
kein
keine
kein
keine

Slide 16 - Slide

ein/kein/bezittelijke vnw
M
V
O
MV
x
e
x
e
uitgang

Slide 17 - Slide

Übung- unbestimmte Artikel
https://duitsleren.org/oefeningen/substantieven/onbepaalde-lidwoorden/

Slide 18 - Slide

Gibt es noch Fragen?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide