1. Ze doet mij aan mijn beste vriendin denken, want zij draagt ook een bril en heeft steil haar.
2. Ze is boos op hem, omdat hij niet open staat voor andere culturen.
3. Hij heeft vlinders in zijn buik en kan het zich niet voorstellen zijn vriendin een week niet te zien.
4. Ik pas mij snel aan nieuwe omgevingen en situaties aan en heb bovendien altijd een goed humeur.
5. Ik ben er zeker van dat die jongen stapelverliefd is en elke dag aan zijn schatje denkt.