Woche 6 HV9

Willkommen bei Deutsch! Woche 6



  1. Bitte Handys ins Hotel.
  2. Bücher auf den Tisch.
  3. Wir sprechen Deutsch.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsSecondary Education

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Willkommen bei Deutsch! Woche 6



  1. Bitte Handys ins Hotel.
  2. Bücher auf den Tisch.
  3. Wir sprechen Deutsch.

Slide 1 - Slide

Die Lernziele - Stunde 1:
Am Ende der Stunde
  • kannst  du die Modalverben (modale werkwoorden) übersetzen.
  • kannst du die Modalverben benutzen.

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?
  1. Wir lernen die Modalverben.
  2. Ich kenne die Übersetzungen für die Modalverben
  3. Ich kenne die Formen der Modalverben und kann sie benutzen

Hausaufgaben: Lerne die Wörterliste A, Seite 82


Slide 3 - Slide

Modalverben betekenis:
  • dürfen   (mogen)
  • können (kunnen)
  • mögen  (aardig / lekker / leuk vinden)
  • müssen (moeten als noodzaak, het kan niet anders)
  • sollen  (moeten als opdracht van een ander of twijfel)
  • wollen  (willen)
  • wissen (weten - geen modaal werkwoord, maar net zo vervoegd)

Slide 4 - Slide

Seite 64, Aufgabe 14
timer
10:00

Slide 5 - Slide

timer
10:00

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

TIPPS - Wat helpt bij het leren?
  • Leer de betekenis goed, daarmee worden de meeste fouten gemaakt!
  • Let op de verandering van de klinker in de stam! (wissen - ich weiß; müssen - ich muss; ...). Alle modale werkwoorden behalve sollen hebben in het enkelvoud telkens een andere klinker dan in het meervoud. De meervoudsvormen zijn regelmatig.
  • Enkelvoud: ich & er/sie/es hebben dezelfde vorm en geen uitgang.
  • "ß" na lange klinkers, "ss" na korte klinkers.
  • De stam van müssen en wissen eindigt op een s-klank, daarom hebben deze werkwoorden bij du een andere uitgang.
Extra: "man" (=men) en "wer" (=wie) krijgen altijd dezelfde vorm als er/sie/es!

Slide 8 - Slide

Übung macht den Meister (oefening baart kunst).
Grammatik: Modalverben
Mache die Übungen 
auf dem Arbeitsblatt.
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Was hast du gelernt?
  • Du .......... (kunnen) die Modalverben übersetzen.
  • Ihr .......... (kunnen) die Modalverben benutzen.

Ich ........... (moeten) auf die Toilette.
 ........... (mogen) ich auf die Toilette?

Slide 10 - Slide

Die Hausaufgaben
Voor de SO op 13 Oktober leren:
  • Lernen: Wörterliste A
  • Grammatik: Modalverben lernen.


Slide 11 - Slide

Willkommen bei Deutsch! Woche 5



  1. Bitte Handys ins Hotel.
  2. Bücher auf den Tisch.
  3. Wir sprechen Deutsch.

Slide 12 - Slide

Der Test
Behalve een pen ligt er niets op de tafel!
Schrijf goed leesbaar!
Maak de hoofdletters duidelijk!

15 min. + 5 min. extra tijd.

Veel succes :-)

Slide 13 - Slide

Die Lernziele - Stunde 2:
Am Ende der Stunde ...
  • kannst du eine Absage (afzegging) schreiben.

Slide 14 - Slide

Was machen wir heute?
  1. Wir besprechen die SO.
  2. Wir lernen die Modalverben.

Hausaufgaben: Lerne die Wörterliste A, Seite 82


Slide 15 - Slide

Kapitel 2, Seite 67, Aufgabe 19

Slide 16 - Slide

Kapitel 2, Seite 67, Aufgabe 19

A fragment 3
B fragment 2
C fragment 6
D fragment 1
E fragment 4
F fragment 5

Slide 17 - Slide

Kapitel 2, Seite 66, Aufgabe 17

Slide 18 - Slide

Kapitel 2, Seite 66, Aufgabe 17


1 Hi, ich kann heute leider nicht … kommen.
2 Was ist los?
3 Ich fühle mich nicht fit, ich habe ...
4 Kannst du mich heute … abmelden?
5 Klar, mache ich. Gute Besserung!
6 Danke, ich bleibe heute den ganzen Tag ....

Slide 19 - Slide

Seite 160

Slide 20 - Slide

Boter kaas en eieren – “müssen”

Slide 21 - Slide

Boter kaas en eieren – “dürfen”

Slide 22 - Slide