H7P1 Nationalisme in het Midden-Oosten

  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Toets bespreken
  • Nationalisme 
  • Ottomaanse Rijk
  • Eerste Wereldoorlog
  • Kolonialisme
  • Onafhankelijk
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Toets bespreken
  • Nationalisme 
  • Ottomaanse Rijk
  • Eerste Wereldoorlog
  • Kolonialisme
  • Onafhankelijk

Slide 1 - Slide


Het Midden-Oosten

  • Gebied in het westen van Azië en noordoosten van Afrika
  • Geschiedenis: één van de eerste gebieden met: landbouw en schrift, Kruistochten
  • Economie: olievelden, Suezkanaal
  • Godsdienst: oorsprong van islam, jodendom en christendom
  • Politiek: brandhaard van veel conflicten

Slide 2 - Slide






Het Midden-Oosten
Israël
🇮🇱
Saoedi-Arabië
🇸🇦
Irak
🇮🇶
Iran
🇮🇷
Syrië
🇸🇾
Libanon
🇱🇧
Turkije
🇹🇷
Egypte
🇪🇬
Jordanië
🇯🇴
Palestijnse Gebieden
🇵🇸
Rode Zee
Perzische Golf
Koeweit
🇰🇼
Middellandse Zee

Slide 3 - Slide





Het Ottomaanse Rijk
in 1683

Slide 4 - Slide

Het verval van het Ottomaanse Rijk
Grote problemen voor het Ottomaanse Rijk in de 19e eeuw:

  • Groeiend nationalisme van volken binnen het rijk: willen onafhankelijk zijn

  • Europese landen azen op het Midden-Oosten: om economische- (olie, Suezkanaal), politieke- (machtsuitbreiding), en godsdienstige redenen (Bijbelse gebeurtenissen vonden hier plaats)

  • Voor Groot-Brittannië geldt ook: het Suezkanaal was 'de navelstreng van het Britse Rijk', de snelste route naar hun kolonie India.

Slide 5 - Slide

Nationalisme bij de Arabieren
  • Nationalisme komt in de 19e eeuw sterk op: veel landen/volken willen laten zien dat zij het beste zijn.

  • Hierdoor zijn andere landen/volken/culturen minder. Gevolg: discriminatie, onderdrukking en geweld

Slide 6 - Slide

De Eerste Wereldoorlog


Aan welke kant staat het Ottomaanse Rijk?

Slide 7 - Slide

Groot-Brittannie:

  • Beloven de Arabieren een eigen staat, als ze.....?

Maar Groot-Brittannië en Frankrijk hadden andere plannen (zie afbeelding).

Slide 8 - Slide

Kolonialisme
Frankrijk kreeg Libanon en Syrië als kolonies. 
  • Groot-Brittannië kreeg Jordanië, Palestina en Irak.

  • In de Arabische landen was veel verzet tegen het kolonialisme. Vanaf de jaren 1930 werden Arabische landen als Irak (1932), Syrië, Jordanië en Libanon (1946) en Egypte (1952) onafhankelijk.

Slide 9 - Slide

Zionisme vanaf 1900
  • Zeer veel geweld (pogroms) tegen Joden in Rusland

  • Geweld en discriminatie doen Joden beseffen dat een land/plek voor henzelf het beste is.

  • Zionisme: het streven van Joden naar een eigen Joodse staat (het liefst in Palestina)

Slide 10 - Slide

Nog een belofte van Groot-Brittannie!

  • Groot-Brittannië deed ook beloftes aan de joden.

  • Ze beloofden de joden een woonplek in Palestina.

Waarom hier?

Slide 11 - Slide

Waarom Palestina?
  • Het jodendom is ontstaan in in de provincie Judea. Daar leefden de meeste joden ook.

  • Romeinen veroveren dit gebied rond het jaar 1

  • Spanningen tussen Romeinen en Joden zorgen ervoor dat de joden in andere gebieden gingen wonen. 

Slide 12 - Slide

Joodse diaspora

  • De verspreiding van het Joodse volk over de hele wereld heet diaspora (letterlijk: 'verstrooiing')

  • Joden geloven dat het vroegere land Judea, nu Palestina, door God aan de joden is beloofd en dat ze ooit zullen terugkeren. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Spanningen tussen joden en Palestijnen

  • Mede door het voortdurend oplevende antisemitisme nam het zionisme toe.

  • De migratie van joden naar Palestina (vooral na de machtsovername van Hitler in Duits-land) veroorzaakte spanningen tussen joden en Palestijnen.

Slide 15 - Slide

Na de Tweede Wereldoorlog 

  • Veel Joden willen weg uit Europa, zelfs na de oorlog was er veel antisemitisme

  • Emigreren naar Palestina was moeilijk

  • Er was veel illegale emigratie naar Palestina

Slide 16 - Slide

Tweestaten-oplossing (1947)
  • De Britten hebben het gebied niet meer onder controle. Het gebied wordt overgedragen aan de Verenigde Naties (VN)

  • De VN komt met een Verdelingsplan: het gebied wordt verdeeld in een Joodse- en Arabische staat. Jeruzalem komt onder bestuur van de VN te staan.

Slide 17 - Slide

De eerste jaren van de staat Israël 

  • Het Verdelingsplan brengt geen rust: geweld tussen Joden en Palestijnse Arabieren blijft. 

  • Grote groepen Palestijnse Arabieren vluchten weg uit het gebied.

Slide 18 - Slide

De eerste jaren van de staat Israël (2)
  • 14 mei 1948: David Ben Goerion roept de Joodse staat Israël uit

  • 15 mei 1948: de laatste Britten vertrekken uit het gebied Palestina

  • 16 mei 1948: de Arabische landen Egypte, Syrië, Libanon en Jordanië vallen Israël aan

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Belangrijke begrippen
Diaspora: De verspreiding van de Joden over de wereld.
Ottomaanse Rijk: Het Turkse Rijk (1450-1918)
Mandaatgebieden: Land dat werd bestuurd door Fr. of GB. uit naam van de Volkenbond/Verenigde Naties
Arabisch nationalisme: De wil om in het Midden-Oosten één Arabische staat te stichten. 
Antisemitisme: Jodenhaat
Pogrom: Gewelddadige, georganiseerde aanval tegen Joden.
Zionisme: Joods nationalisme met de wil naar een eigen land. 

Slide 21 - Slide

Wat betekent de Diaspora?
A
Het verjagen van de Joden uit Judea
B
De verspreiding van het Joodse volk
C
Verstrooiing
D
Jiddisch

Slide 22 - Quiz

Wat is zionisme?
A
Nationalisme
B
Palestijns nationalisme
C
Joods nationalisme
D
Arabisch nationalisme

Slide 23 - Quiz


Wie stelde de splitsing van Palestina voor?
A
de Benelux en Engeland
B
Duitsland
C
de Verenigde Naties
D
de Arabische landen

Slide 24 - Quiz

Wat wordt er na de eerste Wereldoorlog afgesproken over Palestina?
A
Het wordt een mandaatgebied van Engeland
B
Palestina mag niet bestaan en wordt Israël
C
Het mag een eigen land worden
D
Holocaust overlevende mogen hier wonen

Slide 25 - Quiz

Waarom waren de Britten geïnteresseerd in het gebied Palestina?
A
Suezkanaal
B
Gebiedsuitbreiding
C
Beide

Slide 26 - Quiz

David Ben-Goerion hoort bij:
A
Israël
B
Egypte
C
Verenigde Staten
D
Palestijnse Autoriteit

Slide 27 - Quiz

Wanneer riep
David Ben-Goerion de staat Israël uit?
A
1939
B
1950
C
1948
D
1949

Slide 28 - Quiz

Voor wie is Jeruzalem heel belangrijk?
A
Voor moslims
B
Voor christenen
C
Voor joden
D
Voor alle 3

Slide 29 - Quiz

Wat stond er op de Tempelberg voordat de Arabische moslims hier hun Rotskoepel bouwden?
A
Christelijke kerk
B
Joodse tempel

Slide 30 - Quiz

Wat is geen buurland van Israël?
A
Syrië
B
Egypte
C
Jordanië
D
Irak

Slide 31 - Quiz