Thema 6 les 12 (lijdende zin)

Thema 6 les 12 Lijdende zin
1 / 24
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 6 les 12 Lijdende zin

Slide 1 - Slide

Doel
Ik kan een bedrijvende zin omzetten naar een lijdende zin.

Slide 2 - Slide

Stappenplan
  1. Vind de persoonsvorm
  2. Maak een voltooid deelwoord van de persoonsvorm en gebruik een vorm van worden (tt/vt)
  3. Vind het onderwerp en zet hier 'door' voor
  4.  Vind het lijdend voorwerp en zet deze vooraan
  5. Schrijf de zin op

Slide 3 - Slide

Is het word(t) of werd?
Kijk goed naar de bedrijvende zin.

Staat deze in de t.t. --> word, wordt of worden
Staat deze in de v.t. --> werd of werden

Slide 4 - Slide

Opdrachten
Bij de volgende opdrachten ga je aangeven of een zin bedrijvend (Pietje pakt de bal) of lijdend (de bal wordt door pietje gepakt) is. 

Daarna zet je de zin om: 
Staat een zin in de bedrijvende vorm? --> zet in lijdende vorm
Staat een zin in lijdende vorm? --> zet in bedrijvende vorm

Slide 5 - Slide

Inna ontvangt een prijs.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 6 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Inna ontvangt een prijs. (voltooid deelwoord achteraan)

Slide 7 - Open question

We kijken de opdracht goed na.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 8 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
We kijken de opdracht goed na. (voltooid deelwoord achteraan)

Slide 9 - Open question

Het jurkje wordt door Simone gekocht.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 10 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Het jurkje wordt door Simone gekocht.

Slide 11 - Open question

De man koopt een scheerapparaat.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 12 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
De man koopt een scheerapparaat. (voltooid deelwoord achteraan)

Slide 13 - Open question

Het dressuur wordt door Inna goed uitgevoerd
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 14 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Het dressuur wordt door Inna goed uitgevoerd.

Slide 15 - Open question

Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 16 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig. (voltooid deelwoord achteraan)

Slide 17 - Open question

Het dienstmeisje verschoont de lakens.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 18 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Het dienstmeisje verschoont de lakens. (voltooid deelwoord achteraan)

Slide 19 - Open question

Snap je hoe je de tijd van een zin kan bepalen?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Snap je hoe je een zin van bedrijvend naar lijdend kunt omzetten?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Nog tijd over?
Maak de opdrachten op de volgende sheets.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link