This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Nederlands
Lezen blok 3
Donderdag 25 februari 2021
Slide 1 - Slide
Wat gaan we deze les doen?
Huiswerk nakijken: opdracht 1 en 2
Uitleg opbouw van alinea's
Huiswerk maandag 1 maart
Volgende week: SO (online?)
Slide 2 - Slide
Wat gaan we deze les doen?
Huiswerk nakijken: opdracht 1 en 2
Uitleg opbouw van alinea's
Huiswerk maandag 1 maart
Volgende week: SO (online?)
Je kan hoofd- en bijzaken in een tekst herkennen;
Je kan kernzinnen in een tekst herkennen.
Slide 3 - Slide
Volgende week mogen we weer naar school!! Heb je zin om naar school te gaan?
Ja
Nee
Slide 4 - Poll
Huiswerk
Opdracht 1 en 2 van Lezen blok 3
Slide 5 - Slide
Opdracht 1
Slide 6 - Slide
Opdracht 1
1.
2.
Slide 7 - Slide
Opdracht 1
1. B
2.
Slide 8 - Slide
Opdracht 1
1. B
2. C
Slide 9 - Slide
Opdracht 1
1. B
2. C
3.
4.
Slide 10 - Slide
Opdracht 1
1. B
2. C
3. Armbandje knopen
4.
Slide 11 - Slide
Opdracht 1
1. B
2. C
3. Armbandje knopen
4. Uitleg geven
Slide 12 - Slide
Opdracht 1
1. B
2. C
3. Armbandje knopen
4. Uitleg geven
5.
6.
Slide 13 - Slide
Opdracht 1
1. B
2. C
3. Armbandje knopen
4. Uitleg geven
5. 4 alinea's
6.
Slide 14 - Slide
Opdracht 1
1. B
2. C
3. Armbandje knopen
4. Uitleg geven
5. 4 alinea's
6. Uitleg in stappen, stappen beginnen met ww, afbeeldingen
Slide 15 - Slide
Opdracht 1
1. B
2. C
3. Armbandje knopen
4. Uitleg geven
5. 4 alinea's
6. Uitleg in stappen, stappen beginnen met ww, afbeeldingen
8.
Slide 16 - Slide
Opdracht 1
1. B
2. C
3. Armbandje knopen
4. Uitleg geven
5. 4 alinea's
6. Uitleg in stappen, stappen beginnen met ww, afbeeldingen
8. Zoekend lezen
Slide 17 - Slide
Opdracht 2
Slide 18 - Slide
Opdracht 2
1.
Slide 19 - Slide
Opdracht 2
1. Spullen die je nodig hebt, benodigdheden
Slide 20 - Slide
Opdracht 2
1. Spullen die je nodig hebt, benodigdheden
2.
Slide 21 - Slide
Opdracht 2
1. Spullen die je nodig hebt, benodigdheden
2. Wat heb je nodig?; Het armbandje maken; Het armbandje afwerken.
Slide 22 - Slide
Opdracht 2
1. Spullen die je nodig hebt, benodigdheden
2. Wat heb je nodig?; Het armbandje maken; Het armbandje afwerken.
3.
Slide 23 - Slide
Opdracht 2
1. Spullen die je nodig hebt, benodigdheden
2. Wat heb je nodig?; Het armbandje maken; Het armbandje afwerken.
3. a krijg je een erg mooi resultaat
b kleuren die heel verschillend zijn
c twee keer zo lang als het armbandje dat je wilt maken
Slide 24 - Slide
Opdracht 2
1. Spullen die je nodig hebt, benodigdheden
2. Wat heb je nodig?; Het armbandje maken; Het armbandje afwerken.
3. a krijg je een erg mooi resultaat
b kleuren die heel verschillend zijn
c twee keer zo lang als het armbandje dat je wilt maken
4.
Slide 25 - Slide
Hoofd- en bijzaken
Slide 26 - Slide
Hoofd- en bijzaken
Slide 27 - Mind map
Hoofdzaken
Bijzaken
Slide 28 - Slide
Hoofdzaken
De belangrijkste informatie in een tekst.
Bijzaken
Slide 29 - Slide
Hoofdzaken
De belangrijkste informatie in een tekst.
Bijzaken
De minder belangrijke informatie in een tekst.
Slide 30 - Slide
Hoofdzaken
De belangrijkste informatie in een tekst.
De hoofdzaak staat meestal in een eerste of de laatste zin van een alinea:
Bijzaken
De minder belangrijke informatie in een tekst.
Slide 31 - Slide
Hoofdzaken
De belangrijkste informatie in een tekst.
De hoofdzaak staat meestal in een eerste of de laatste zin van een alinea: de kernzin.
Bijzaken
De minder belangrijke informatie in een tekst.
Slide 32 - Slide
Hoofdzaken
De belangrijkste informatie in een tekst.
De hoofdzaak staat meestal in een eerste of de laatste zin van een alinea: de kernzin.
Bijzaken
De minder belangrijke informatie in een tekst.
De andere zinnen (bijzaken) geven uitleg of voorbeelden bij de kernzin.
Slide 33 - Slide
Hoofdzaken
De belangrijkste informatie in een tekst.
De hoofdzaak staat meestal in een eerste of de laatste zin van een alinea: de kernzin.
Bijzaken
De minder belangrijke informatie in een tekst.
De andere zinnen (bijzaken) geven uitleg of voorbeelden bij de kernzin.
Slide 34 - Slide
Voorbeeldtekst
Voedselvergiftiging
Een voedselvergiftiging wordt veroorzaakt door het eten van besmet voedsel. De besmetting ontstaat meestal door een bacterie in voedsel. Eet je dat voedsel, dan kun je ziek worden.
Slide 35 - Slide
Voorbeeldtekst
Voedselvergiftiging
Een voedselvergiftiging wordt veroorzaakt door het eten van besmet voedsel. De besmetting ontstaat meestal door een bacterie in voedsel. Eet je dat voedsel, dan kun je ziek worden.
Wat is de kernzin?
Slide 36 - Slide
Voorbeeldtekst
Voedselvergiftiging
Een voedselvergiftiging wordt veroorzaakt door het eten van besmet voedsel. De besmetting ontstaat meestal door een bacterie in voedsel. Eet je dat voedsel, dan kun je ziek worden.