3.7 oefenen werkwoorden




Je leert in deze les werkwoorden in een zin herkennen en om te ze te benoemen.


1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson




Je leert in deze les werkwoorden in een zin herkennen en om te ze te benoemen.


Slide 1 - Slide

9

Slide 2 - Video

05:00
Onder de tafel ligt de kat in een doos.

Het werkwoord is
A
onder
B
ligt
C
kat
D
door

Slide 3 - Quiz

05:20
Mijn moeder wil mijn kamer niet opruimen.

Wat is hier het gezegde?
A
wil
B
opruimen
C
wil opruimemn
D
mijn moeder

Slide 4 - Quiz

Maak een zin waarmee je vertelt wat er in de afbeelding gebeurt.

Slide 5 - Open question

05:00
Onder de tafel ligt de kat in een doos.

Het gezegde is
A
onder
B
ligt
C
kat
D
door

Slide 6 - Quiz

05:20
Mijn moeder wil mijn kamer niet opruimen.

Welke werkwoorden staan er in de zin?

Slide 7 - Open question

05:47
De leerlingen spelen een spel tijdens de pauze.

Wat is hier het werkwoord?
A
leerlingen
B
spel
C
spelen
D
pauze

Slide 8 - Quiz

06:08
Er wordt goede muziek gedraaid tijdens het feest.

Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 9 - Open question

06:27
Sinds gisteren zit ik achter Michel opgesteld.

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Slide 10 - Open question

06:08
Er wordt goede muziek gedraaid tijdens het feest.

Wat is het gezegde in deze zin?

Slide 11 - Open question

06:27
Sinds gisteren zit ik achter Michel opgesteld.

Wat is het gezegde en het onderwerp in deze zin?

Slide 12 - Open question

Maak een zin met het werkwoord 'worden'.
Je mag het woord van vorm veranderen. Je zin bestaat uit 6 woorden. Let op spelling, hoofdletters en leestekens.

Slide 13 - Open question

Maak een zin met de werkwoorden 'hebben' en 'vergeten'.
Je mag de woorden van vorm veranderen. Je zin bestaat uit 8 woorden. Let op spelling, hoofdletters en leestekens.

Slide 14 - Open question

Kun je de vraagproef gebruiken bij elke zin om de persoonsvorm te vinden?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Vraagproef
Als een zin al vragend is, kun je deze niet nog een keer vragend maken. Gebruik dan de tijdproef om de persoonsvorm te vinden.

Slide 16 - Slide

Wij hebben de wensen opgeschreven.

Is 'wensen' hier een werkwoord? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 17 - Open question

Ik weet wat werkwoorden zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik kan werkwoorden herkennen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll