Toets

Vandaag 
Toets :)
  • Adjectives
  • adverbs
  • Lidwoorden 
  • aanwijzende voornaamwoorden
  • Persoonlijke voornaamwoorden
  • Bezittelijke voornaamwoorden

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EnglishSecondary EducationAge 11

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag 
Toets :)
  • Adjectives
  • adverbs
  • Lidwoorden 
  • aanwijzende voornaamwoorden
  • Persoonlijke voornaamwoorden
  • Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 1 - Slide

Hoe gaan we dit doen?
Sommige vragen kan je op lessonup zelf maken, dat doen we dan ook.
Andere moet je opschrijven. Dat mag op de computer of in een schrift, wat je fijn vind.

Slide 2 - Slide

Hoe schrijf je het op?
Onderwerp (Bijvoorbeeld: Lidwoorden)
Nummer van de vraag
Het antwoord

Slide 3 - Slide

Dus...
Lidwoorden
1. The
2. A
3. The 

etc.

Slide 4 - Slide

Nakijken
We kijken hem samen na op het einde van de les en dan gaan we samen beslissen of jij onderwerpen nog een keer wilt bespreken én welke onderwerpen al super gaan.

Je krijgt geen cijfer :)

Slide 5 - Slide

Geef het juiste lidwoord
De of het:
  1. ... Apple         (appel)
  2. ... Hour           ( uur)
  3. ... Uniform    ( Uniform)
  4. ... Table          ( Tafel )
  5. ... Car              ( Auto )
  6. ... Bed             ( Bed )
Een:
  1. ... Apple
  2. ... Hour
  3. ... Uniform
  4. ... Table
  5. ... Car
  6. ... Bed

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

this, that, these of those
vul de volgende zinnen aan met

this, that, these of those.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Sleepvraag
Sleep zometeen het juiste persoonlijke voornaamwoord naar de juiste zin.
Voorbeeld:

.... is sitting in a car (Greg) 
Moet je het pers. vnmw. "He" naar de zin slepen:
He is sitting in a car

Slide 10 - Slide

is dreaming (george)
Is green (de tafel)
are watching TV (Papa en mama)
Is from London (Maria)
...
...
....
....
He
She
They
it

Slide 11 - Drag question

Vul de zin aan met persoonlijke voornaamwoorden
Bijvoorbeeld:

...  is dreaming (George)
He is dreaming

George = he

Slide 12 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
  1. ... is riding his bike  (tom)
  2. ... am talking to you (Rahet)
  3. ... Are watching TV ( Rahet and his dad) 
  4. ... is running in the garden ( the dog)
  5. Can .... help me? ( ?) 

Slide 13 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden naar bezittelijke voornaamwoorden
Zet zometeen de pers. vnmw. om in bezittelijke voornaamwoorden.
Voorbeeld:

This is my bag, the bag is ...
mine

Slide 14 - Slide

Possessive pronouns
  1. This is my bag, the bag is ...
  2. This is her computer, the computer is ...
  3. He has a bike, the bike is ...
  4. We own a house, it is ... house
  5. They own a dog, it is ... dog
  6. You have a book, it is ... book

Slide 15 - Slide

Adjectives en adverbs
Wijs in de volgende zinnen aan wat het bijvoegelijke naamwoord is, en welk woord het beschrijft.
Bijvoorbeeld:

It is a pretty house
Pretty is het bijvoegelijke naamwoord, en beschrijft het woord "house".

Slide 16 - Slide

Adjectives
  1. Wow! That is an amazing car
  2. Your house is yellow
  3. Her bag is square
  4. He has a fast computer
  5. We own a large house
  1. Wow! dat is een geweldige auto
  2. Jouw huis is geel
  3. Haar tas is vierkant
  4. Hij heeft een snelle computer
  5. Wij hebben een groot huis

Slide 17 - Slide

Adverbs
Wijs zometeen de bijwoorden aan en vertel werk woord het bijwoord beschrijft. Vertel ook of het een werkwoord, een zelfstandig naamwoord of een ander bijwoord is.
Voorbeeld:
Wow, she reads quickly!  
Quickly (snel) is het bijwoord, het beschrijft het woord "reads" (lezen) en dat is een werkwoord.

Slide 18 - Slide

Adverbs
  1. Wow, she reads quickly!
  2. Her bag is very large!
  3. Your house is extremely yellow!
  4. Jeff is running very fast. 
  5. Amsterdam is a very nice place.

Slide 19 - Slide

Nakijken
Waar zaten de minste fouten?
Waar zaten de meeste fouten?
Welke onderwerpen wil je nog een keer bespreken?

Slide 20 - Slide

Duolingo classrooms
  1. Ga naar duolingo.com (computer)
  2. Maak een gratis account aan
  3. Ga naar je account naar instellingen
  4. Kijk bij het tabblad "deel voortgang met anderen"
  5. Vul de klassencode in: buvukd


Slide 21 - Slide

Duolingo opdrachten
  1. Werkwoorden t.t. 1, 2 of 3 (kijk hoeveel lukt :) )
  2.  Bijvoegelijke naamwoorden
  3. Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 22 - Slide