1718-M3a-energie

Energie(bronnen)
1 / 56
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Energie(bronnen)

Slide 1 - Slide

welke energiebronnen zijn er?

Slide 2 - Mind map

Wat is energie?
Symbolen: Energie [E] eenheid Joule (J, kJ, MJ)
We gebruiken energie o.a. voor: verwarming, vervoer en het opwekkingen van elektriciteit.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Duurzame energie

- Windkracht

- Zonne-energie

- Waterkracht

- Aardwarmte

- Energie uit biomassa

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Link

Energie uit brandstoffen
Huiswerk : Opgave 1 t/m 7
Extra opgave 8 t/m 10

30 minuten in stilte, fluisteren met de buurman/vrouw mag.


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wat zijn fossiele energiebronnen
A
windenergie
B
biomassa
C
steenkool
D
kernenergie

Slide 15 - Quiz

Wat zijn duurzame energie bronnen
A
biomassa
B
kernenergie
C
aardolie
D
aardgas

Slide 16 - Quiz

Chemische energie is fossiele energie, maar wat is geen fossiele energie in dit rijtje?
A
Aardgas
B
Biogas
C
Aardolie
D
Steenkool

Slide 17 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektrische

Slide 18 - Quiz

wat is de eenheid van energie
A
Newton
B
Watt
C
Joule
D
Kelvin

Slide 19 - Quiz

1 MJ = .......... J
A
1 000 000 J
B
1 000 000 000 J
C
1 000 J
D
10 J

Slide 20 - Quiz

Zet de volgende apparaten op volgorde:
van laag vermogen naar hoog vermogen.
A
1) Boormachine 2) Tv-toestel 3) Polshorloge 4) Wasdroger
B
1) Wasdroger 2) Polshorloge 3) Boormachine 4) Tv-toestel
C
1) Polshorloge 2) Boormachine 3) Tv-toestel 4) Wasdroger
D
1) Tv-toestel 2) Wasdroger 3) Boormachine 4) Polshorloge

Slide 21 - Quiz

wat heb je deze les geleerd?

Slide 22 - Mind map

Slide 23 - Link

Waar let je op als je naar energie kijkt?
1. Kosten
2. Raakt het op?
3. Is het altijd beschikbaar?
4. Milieu

Slide 24 - Slide

Waar let je op als je naar energie kijkt?
1. Kosten
2. Raakt het op?
3. Is het altijd beschikbaar?
4. Milieu

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Groene energie

- Zonne energie
- Wind energie
- Water energie

Slide 28 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Windenergie en de windturbine
  • Zonne-energie
  • Rendement (proef 3 waxinelicht)
  • Waterkracht

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

De windturbine
bewegingsenergie -> elektrische energie

Slide 32 - Slide

Werking van de windturbine

Slide 33 - Slide

Vermogen van een windturbine

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link

Opdracht 11
a Vul in:
Dingen die .............., hebben bewegingsenergie. 
bDe hoeveelheid bewegingsenergie hangt af van:  
– de .............. van het voorwerp;
– de...............van het voorwerp. 
Wind is bewegende ................en heeft daarom ook bewegingsenergie.
Opdracht 12
a) Welk onderdeel van een windturbine gaat draaien als de wind er tegenaan blaast? 

b) Welk onderdeel van een windturbine vergroot het aantal omwentelingen per seconde? 
c)  Welk onderdeel van een windturbine wekt elektrische energie op als de turbine draait? 
d) Welk onderdeel van een windturbine verhoogt de spanning van die energie tot 10 000 volt?
Opdracht 13
Vergelijk windenergie met energie uit fossiele brandstoffen.
aNoteer twee pluspunten van windenergie (vergeleken met fossiele brandstoffen).
bNoteer twee minpunten van windenergie (vergeleken met fossiele brandstoffen).
Maak opdracht 17 in je werkboek.
Opdrachten maken in je werkboek (10 minuten)

Slide 36 - Slide

Energie uit zonlicht
Zonlicht bevat stralingsenergie

Planten gebruiken zonlicht om zichzelf op te bouwen: fotosynthese

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Opdracht : Hoe gebruiken we de zon?
Zonneboiler, zonnecollector en zonnecel. 

Hierboven zie je 3 manieren om de zon te gebruiken. Onderzoek deze 3 manieren en maak hier een korte verkoopadvertentie van. Hierin moet komen te staan: hoe werkt dit apparaat, waarom moet je zo'n apparaat gebruiken, plaatje, waarvoor in de plaats gebruik je soort apparaat, wist je dat...?
  • Werk in 4-tallen. 
  • Maak in 15 minuten een korte presentatie (2min).
  • Hierna gaan we het presenteren voor de klas.
  • Mail de presentatie naar gsb@isendoorn.nl
  • tip: kijk in hoofdstuk 3.3 van je boek en maak gebruik van internet.

Slide 39 - Slide

Rendement = percentage energie dat nuttig gebruikt wordt

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Proef 3 : energie uit een waxinelichtje


Werk in 2-tallen. Maak de proef uit je werkboek.


EERST LEZEN dan DOEN!

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Link

Opdracht 22
a) Planten gebruiken zonlicht om  ............. te maken van koolstofdioxide en  ............... . 
b) De stralingsenergie in het zonlicht wordt daarbij omgezet in..............
c) Een ..................... zet de stralingsenergie in zonlicht om in warmte. 
d)Een ........................ is een vlakke plaat waarop een groot aantal zonnecellen is gemonteerd. 
e)Een zonnecel zet de stralingsenergie in zonlicht om in.........
Opdrachten maken in je werkboek (10 minuten)
Opdracht 23
Waar staan η, Pnut en Ptot voor in de formule: η =
Pnut / Ptot ∙ 100%?
Opdracht 27
Een schoolklas is op excursie in een elektriciteitscentrale. De rondleider vertelt: 'Als de centrale op volle toeren draait, wordt er in de branders elke seconde 38 m3 aardgas verbrand. De centrale levert dan een elektrisch vermogen van 450 MW.'
a)Aardgas heeft een verbrandingswarmte van 32 MJ/m3. Hoeveel warmte kan 38 m3 aardgas dus leveren? 
b)Hoeveel energie neemt de centrale dus in één seconde op? 
c)Hoeveel elektrische energie staat de centrale in één seconde af? 
d)Bereken met de gegevens uit vraag b en c het rendement van de centrale. 

Slide 44 - Slide

Zwaarte energie
Deze hebben we nog niet gebruikt. 

Zwaarte energie gaat om de zwaartekracht, je werkt dan met gravitatiekracht. G-kracht dus. Ook wel valsnelheid genoemd. 

Bekijk de volgende afbeelding goed, zorg er voor dat je de grootheden en eenheden uit je hoofd kent. 

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Link

Slide 47 - Link

Slide 48 - Video

Zwaarte energie

Ez = m · g · h

Ez = zwaarte energie in Joule (J)

m = massa in kilogram (kg)

g geeft aan hoe hard er aan elke kg wordt getrokken
op aarde is dit afgerond 10 N/kg (in NL 9,81 N/kg)

h = hoogte in meter (m)

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Oefen vraag

Een schooltas met een massa van 3,5 kg wordt anderhalve meter opgetild. Bereken hoeveel zwaarte energie deze schooltas heeft gekregen.


Probeer hem zelfstandig te maken. Je hebt 2 minuten de tijd.

timer
2:00

Slide 52 - Slide

Oplossing
  1.  schrijf de formule op 
  2. Vul de formule in 
  3. +4 antwoord met eenheid 
   5. Eindzin. De tas heeft 52,5 J zwaarte energie gekregen.
   6. Controleer altijd of de eenheden goed zijn.
        Check ook het stappenplan. En is je antwoord logisch?

Ez=mgh
Ez=3.5101.5
Ez=52,5J

Slide 53 - Slide

Zwaarte energie
Maak nu individueel vraag 34 t/m 38

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Video

Eindopdracht ipv toets 

Maak in 2-tallen een verslag van duurzame energie projecten uit de omgeving van Zutphen.

Het cleantech-centrum zit in Zutphen achter het station heeft hier meer informatie over. (app ontwikkeld)

Kies een onderwerp / uitvindinding / bedrijf uit over duurzame energie.

Ga bellen / maak een afspraak met deze bedrijven en maak een verslag van dit bezoek.

Laat daar inzien hoeveel energie in Joule dit oplevert.

Bereken welke kostenbesparing je hier thuis mee kan behalen.

 

Slide 56 - Slide