Betrekkelijke voornaamwoorden

Betrekkelijke voornaamwoorden
D4V30 (p. 218-222)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Betrekkelijke voornaamwoorden
D4V30 (p. 218-222)

Slide 1 - Slide

... rookt, leeft erg onverstandig.
A
Die
B
Dat
C
Wie
D
Wat

Slide 2 - Quiz

Het schilderij ... je hebt opgehangen, hangt scheef.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 3 - Quiz

... ik niet begrijp, is dat je je daar druk om maakt.
A
Die
B
Dat
C
Wie
D
Wat

Slide 4 - Quiz

Het slechte weer ... we verwachten, bleef uit.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 5 - Quiz

Ik zie ... jij niet ziet.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 6 - Quiz

De gewonde hond ... ik vond, jankte heel zielig.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 7 - Quiz

Is dat alles ... we nodig hebben?
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 8 - Quiz

Het eerste ... hij deed, was een douche nemen.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 9 - Quiz

Hij kwam telkens te laat, ... me behoorlijk irriteerde.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 10 - Quiz

De poster achter in het lokaal, ... mijn collega heeft opgehangen, is verdwenen.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 11 - Quiz

Er zijn steeds meer Vlaamse baby's ... niet meer kruipen, maar meteen gaan stappen.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 12 - Quiz

Het uitgangspunt was gezonde voeding ... niet alleen goed is voor topsporters, maar ook voor de 'gewone' man.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 13 - Quiz

Vanuit het vliegtuig werd de passagier, ... samen met zijn echtgenote reisde, overgebracht naar het ziekenhuis.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 14 - Quiz

Het is een toernooi ... mij de grootste triomfen heeft gebracht.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 15 - Quiz

De brand, ... in alle hevigheid woedde, kon moeilijk geblust worden.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 16 - Quiz

Die ene ... zijn hart veroverd heeft, wil hij aan de rest van de wereld tonen.
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 17 - Quiz