HAVO - Studyflow - SO Grammatica 3 + 4_Versie A

SO Grammatica Studyflow 3 + 4
3_Zinsdelen: wie doet wat?
4_Allerlei soorten zinnen

Succes!


1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

SO Grammatica Studyflow 3 + 4
3_Zinsdelen: wie doet wat?
4_Allerlei soorten zinnen

Succes!


Slide 1 - Slide


Hoeveel zinsdelen bevat deze zin?
Jip leest iedere dag een stripboek.

Let op: omdat de persoonsvorm onderdeel is van het werkwoordelijk gezegde, tel je de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde als één zinsdeel.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 2 - Quiz

Hoeveel zinsdelen bevat deze zin?
Volgende week willen Tina en Laura gaan kamperen.


Let op: omdat de persoonsvorm onderdeel is van het werkwoordelijk gezegde, tel je de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde als één zinsdeel.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz


Verander het onderwerp en de persoonsvorm van de volgende zin van getal (schrijf de hele zin op):
Zij gaat iedere dag met de scooter naar school.


Slide 4 - Open question

Veel kinderen verkopen hun oude spullen op de vrijmarkt.
hun oude spullen =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
persoonsvorm

Slide 5 - Quiz

Onze klas haalt goede cijfers.
Onze klas =
A
lijdend voorwerp
B
persoonsvorm
C
onderwerp

Slide 6 - Quiz


Heeft deze zin een lijdend voorwerp:
Ik heb nog nooit zo lekker gegeten!


A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Wij gaan vandaag naar Texel.
gaan =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
persoonsvorm

Slide 8 - Quiz

Wat is het volledige onderwerp van de volgende zin:
Morgen komen opa en oma op bezoek.

Slide 9 - Open question

Verander het onderwerp en de persoonsvorm van getal in deze zin (schrijf de hele zin op):
Volgende week komen mijn vrienden weer thuis.



Slide 10 - Open question

Je ziet een zin en een werkwoord tussen haakjes. Vul de
ik-vorm van het werkwoord in.
(Beginnen) met vraag 1.



Slide 11 - Open question

Je ziet een zin en een werkwoord tussen haakjes. Vul de
ik-vorm van het werkwoord in.
(Doen) normaal!



Slide 12 - Open question

Maak een vraagzin. Zet de zinsdelen in de juiste volgorde:
is? - waar - Weet - jij - lokaal 4.3

Slide 13 - Open question

Maak van deze zin een vraagzin:
Mijn tante komt een week logeren.

Slide 14 - Open question

Is deze zin een enkelvoudige zin?
Het regent, dus ik doe mijn regenpak aan.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Welke zin is een enkelvoudige zin?

A
Hopelijk blijf ik dit jaar niet zitten!
B
Ik blijf zitten, want ik heb een onvoldoende voor Engels en wiskunde.

Slide 16 - Quiz

Is dit een enkelvoudige zin of een samengestelde zin:
Ik maak mijn huiswerk altijd 's middags.


A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 17 - Quiz


Welk deel van deze samengestelde zin is een hoofdzin:
Dylan bekijkt vlogs, terwijl hij eigenlijk huiswerk moet maken.


A
het eerste deel
B
het laatste deel
C
het eerste en het laatste deel

Slide 18 - Quiz

Welk deel van deze samengestelde zin is een hoofdzin:
Hoewel ik graag sport, heb ik helemaal geen zin in de training vanmiddag.


A
het eerste deel
B
het laatste deel
C
het eerste en het laatste deel

Slide 19 - Quiz

1. In de zomer voetbal ik bijna iedere avond met mijn vrienden op straat.
2. Redouan kon niet meedoen met de wedstrijd, omdat hij geblesseerd was.
Welke uitspraak is juist?


A
Zin 1 en 2 zijn enkelvoudige zinnen.
B
Zin 1 is een enkelvoudige zin.
C
Zin 2 is een enkelvoudige zin.

Slide 20 - Quiz

Is deze zin een mededelende zin:
De kantine sluit vandaag al om twee uur.


A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Is deze zin een bevelende zin:
Ga je mee?


A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Staat er in deze zin een open of gesloten vraag:
Hoe laat is het?


A
gesloten vraag
B
open vraag

Slide 23 - Quiz

De volleybalwedstrijd is afgelast vanwege het slechte weer.
Dit is een:


A
mededelende zin
B
vraagzin
C
bevelende zin

Slide 24 - Quiz

Vind jij dat we een nieuwe auto moeten kopen?
Dit is een:


A
mededelende zin
B
vraagzin
C
bevelende zin

Slide 25 - Quiz

Mededelende zin
Geen mededelende zin
Jij komt toch ook wel op mijn verjaardag?
Gisteren heb ik mijn fiets verkocht.
Waarom ga je vanavond niet mee?
Hou eens op met dat lawaai!

Slide 26 - Drag question