V3 ch2 PC met avoir of être 15-01-2021

Passé composé
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Passé composé

Slide 1 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Ik heb gewerkt - J'ai travaillé
Hij is gegaan - Il est allé


Onderwerp   -    hulpww    -    voltooid dw
( je/tu/il....)    -    vorm être/avoir    -    ..é / ..i /..u



Slide 2 - Slide

Avoir (hebben)

j'ai
tu as
il a
nous avons
vous avez
ils ont
Être ( zijn)

je suis
tu es
il est
nous sommes
vous êtes
ils sont
Als je hulp ww Être gebruikt, kan er achter het voltooid dw een extra e (vrl) en/of s (mv) komen

Slide 3 - Slide

Wanneer avoir / être ?
Je gebruik bij 99% van de ww hulpww avoir, behalve bij 14 werkwoorden. Dan gebruik je être.

monter - descendre
aller - venir
arriver - partir
rentrer - retourner
tomber -  rester
entrer -  sortir
naître - mourir 

Slide 4 - Slide

on continue
Voor die 14 ww geldt dat ze in het NL ook 'zijn' als hulpww krijgen

ik ben naar boven gegaan - ik ben naar beneden gegaan
ik ben gegaan - ik ben gekomen
ik ben aangekomen - ik ben vertrokken
ik ben thuisgekomen - ik ben teruggegaan
ik ben gevallen - ik ben gebleven
ik ben naar binnen gegaan - ik ben naar buiten gegaan
ik ben geboren - ik ben gestorven

Slide 5 - Slide

Hoe ga jij te werk?
1. welk ww moet in de PC
2. Welk hulpww hoort daarbij?
3. Kies de juiste vorm van het hulp ww
4. Zet daarachter het voltooid dw.
(5. Heb je gekozen voor hulpww être? --> let dan op extra 'e'/'s')

Slide 6 - Slide

Vous ______ une pomme (manger)
stap 1: Welk ww moet in de PC? --> manger
stap 2: welk hulp ww? --> avoir
stap 3: goede vorm hulp ww --> avez
stap 4: goede volt dw --> mangé
stap 5: extra e/s --> geldt hier niet.

Vous avez mangé une pomme.

Slide 7 - Slide

Elles ____ à Paris. (aller)
1. welk ww in de PC: aller
2. welk hulp ww: être (ik BEN gegaan)
3. goede vorm hulpww: sont
4: goede volt dw: allé
5: extra 'e'/ 's' achter volt dw?: ja, es (vrl mv)

Elles sont allées à Paris

Slide 8 - Slide

welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
gagner
B
faire
C
aller
D
avoir

Slide 9 - Quiz

welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
adorer
B
attendre
C
perdre
D
tomber

Slide 10 - Quiz

Daisy (partir, passé composé) en France
A
est partie
B
est parti
C
a partie
D
a parti

Slide 11 - Quiz

welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
partir
B
être
C
vendre
D
louer

Slide 12 - Quiz

Elles...
(passé composé)
A
sont parties
B
sont partis
C
sont partie
D
sont partise

Slide 13 - Quiz

Ils (envoyer, passé composé)
A
ont envoyé
B
sont envoyé
C
envoyais
D
envoyait

Slide 14 - Quiz

Zet nu zelf in de PC:
Il ______ la télé toute la soirée. (regarder)

Slide 15 - Open question

Zet in de PC:
Mes parents _____ à Paris pendant l'été. (aller)

Slide 16 - Open question

Zijn er nog onduidelijkheden?
Stel je vragen!

Slide 17 - Slide

Geen vragen meer?

- Maak dan de opdrachten 30, 31 en 32 over de Passé composé.


Slide 18 - Slide