D5L2: Het voorzetsel en voorzetselvoorwerp

D5L2: Het voorzetsel en het voorzetselvoorwerp
p. 235
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

D5L2: Het voorzetsel en het voorzetselvoorwerp
p. 235

Slide 1 - Slide



Zie je dit sjabloon? Dan vul je eerst de oefening in in de Lessonup. Juist? --> Vul het in in je werkboek.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Ik ben verdikt, ik moet zoals dat heet daar iets …………….. doen ik moet dus op dieet, dat is nu juist iets waar ik ………………. ben dat is nu juist iets, iets waar ik niets ………. ken
……………… geen chocola meer geen friet …………… mayonaise alleen nog sla en wortels ……………… radijs

Konijneneten - Bart Peeters
aan
tegen
van
met
van  verdikt, ik moet zoals dat heet daar iets …………….. doen ik moet dus op dieet dat is nu juist iets waar ik ………………. ben dat is nu juist iets, iets waar ik niets ………. ken
……………… geen chocola meer geen friet …………… mayonaise alleen nog sla en wortels ……………… radijs

met

Slide 4 - Drag question

Welke soort woorden vulde je telkens in?
A
lidwoorden
B
zelfstandige naamwoorden
C
werkwoorden
D
voorzetsels

Slide 5 - Quiz

Voorzetsels kunnen we in twee soorten opsplitsen. Wat is het verschil tussen de volgende zinnen?
1.Het eten staat naast de chips.
2. Hij snakt naar chips.

Slide 6 - Open question

'gewone' voorzetsels
vaste voorzetsels
Geeft aan waar zaken zich ten opzichte van elkaar bevinden
Hangt vast aan werkwoord

Slide 7 - Slide

Werkboek p. 235

Wat zal je leren? 

Slide 8 - Slide

Oefening 3a + 4
timer
2:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

p. 237- 5. ... zijn 21ste volgt Jeroen Ronny Désiron op als chef in Le Fil in Leuven.

Slide 11 - Open question

5. Nog ... zijn studie werkte hij in een sterrenrestaurant.

Slide 12 - Open question

5. Jeroen Meus houdt ... koken.

Slide 13 - Open question

5. Hij vatte post ... het fornuis van restaurant Boardroom in Heverlee.

Slide 14 - Open question

Waarom kan je niet in alle zinnen verschillende voorzetsels inpassen?

Slide 15 - Mind map

Kenniskader p. 237

Slide 16 - Slide

p. 238 - 6c 'AAN ONS bezorgde de koerier de verkeerde pizza's.'
Het eerste woord is een voorzetsel.
Juist
Fout

Slide 17 - Poll

'AAN ONS bezorgde de koerier de verkeerde pizza's.'
Dat voorzetsel past bij het hoofdwerkwoord.
Juist
Fout

Slide 18 - Poll

'AAN ONS bezorgde de koerier de verkeerde pizza's.'
Je kan het voorzetsel weglaten.
Juist
Fout

Slide 19 - Poll

'AAN ONS bezorgde de koerier de verkeerde pizza's.'
Welk zinsdeel?

Slide 20 - Open question

'We hebben ons natuurlijk snel BIJ DAT LUXEPROBLEEM neergelegd.
'Bij' is een voorzetsel.
Juist
Fout

Slide 21 - Poll

'We hebben ons natuurlijk snel BIJ DAT LUXEPROBLEEM neergelegd.'
Dat voorzetsel past bij het hoofdwerkwoord.
Juist
Fout

Slide 22 - Poll

'We hebben ons natuurlijk snel BIJ DAT LUXEPROBLEEM neergelegd.'
Je kan het voorzetsel weglaten.
Juist
Fout

Slide 23 - Poll

We hebben ons natuurlijk snel BIJ DAT LUXEPROBLEEM neergelegd.'
Welk zinsdeel?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Kenniskader p. 238
! Voorzetselvoorwerp is een onderdeel van zinsleer! 
(Je moet dit dus in een zin kunnen benoemen, net zoals het onderwerp, de PV, het LV, de BWB...)
Een VZV start altijd met het voorzetsel!

Slide 26 - Slide

Heb je 't beet? 
oefening a --> zelf proberen 
timer
1:00

Slide 27 - Slide

b. Een van de voorzetsels uit oefening a is vast verbonden aan het werkwoord. Schrijf de combinatie ww + vz op.
(vb.: zich amuseren met, houden van ...)

Slide 28 - Mind map

Voorzetselvoorwerp?
Op school namen we deel aan een experiment van de universiteit.
A
namen we deel
B
aan een experiment van de universiteit
C
namen we deel aan
D
van de universiteit

Slide 29 - Quiz

Voorzetselvoorwerp?
De onderzoekers hebben naar onze eetgewoonten gevraagd.
A
de onderzoekers
B
hebben gevraagd
C
naar onze eetgewoonten
D
naar onze eetgewoonten gevraagd

Slide 30 - Quiz

Voorzetselvoorwerp?
Nu kan dat hele team zich in onze schrijfsels gaan verdiepen.
A
kan verdiepen
B
dat hele team
C
in onze schrijfsels
D
gaan verdiepen

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

oefening 7 p. 239
timer
1:30

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

p. 239 - 8: Woordgroep + vast voorzetsel?
'Na duiding in het journaal: vleeseters, veganisten, milieu, boeren zijn blij met #kweekvlees.'
Noteer altijd de infinitief + het voorzetsel.

Slide 35 - Open question

Voorzetselvoorwerp?
'Na duiding in het journaal: vleeseters, veganisten, milieu, boeren zijn blij met #kweekvlees.'
A
na de duiding
B
vleeseters, veganisten, milieu, boeren
C
zijn blij met
D
met #kweekvlees

Slide 36 - Quiz

Woordgroep + vast voorzetsel?
'We zullen meer aandacht moeten besteden aan de ontwikkeling van kweekvlees.'

Slide 37 - Open question

Voorzetselvoorwerp?
'We zullen meer aandacht moeten besteden aan de ontwikkeling van kweekvlees.'

A
zullen besteden
B
aandacht besteden
C
aan de ontwikkeling van kweekvlees
D
we

Slide 38 - Quiz

Woordgroep + vast voorzetsel?
'Sommige mensen hebben echt geen oren naar degelijke argumenten.'

Slide 39 - Open question

Voorzetselvoorwerp?
'Sommige mensen hebben echt geen oren naar degelijke argumenten.'
A
sommige mensen
B
hebben
C
naar degelijke argumenten
D
geen oren naar

Slide 40 - Quiz

Woordgroep + vast voorzetsel?
'Ik worstel nog steeds met het idee van vlees uit een laboratorium.'

Slide 41 - Open question

Voorzetselvoorwerp?
'Ik worstel nog steeds met het idee van vlees uit een laboratorium.'
A
ik
B
worstel nog steeds
C
met het idee van vlees uit een laboratorium
D
uit een laboratorium

Slide 42 - Quiz

Oef 9 en 10 p. 240
timer
3:00

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Oefening 10
Steek je hand op in Google Meet.

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Link

To do:
- Google Formulier over vaste voorzetsels: zie Classroom
- lijst studeren met vaste voorzetsels: krijg je nog
- in agenda noteren: SB

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide