ma 30 jan

Welcome
English
Mevrouw van Eunen
Welcome
Year 2
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welcome
English
Mevrouw van Eunen
Welcome
Year 2

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
-Ik weet het verschil tussen 'much' , 'many' en 'a lot of' en kan deze woorden toepassen in een zin.
- Ik weet het verschil tussen 'little' en 'few'/ a 'little' en 'a few' en 'a little' kan deze toepassen in een zin.

Slide 2 - Slide

Much, many & a lot of

Slide 3 - Slide

Betekenis
  • Much, many & a lot of betekenen allemaal veel in het Nederlands.
  • Je gebruikt ze alleen niet allemaal hetzelfde. Kijk naar de volgende voorbeelden en probeer het verschil tussen much & many te raden!

Slide 4 - Slide

Voorbeelden
  1. many friends
  2. much water
  3. many chairs
  4. much time
  5. many superheroes
  6. much water 

Slide 5 - Slide

Much
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord water tellen?

Slide 6 - Slide

Many
  • Je gebruikt many als het woord dat erna komt meervoud en telbaar is.
He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?

Tip: Je kunt meervoud herkennen aan de letter -s achter een woord.

Slide 7 - Slide

A lot of
  • A lot of betekent veel, net als bij many & much.

  • A lot of gebruik je bij bevestigende (+) zinnen.

  • Much/ many gebruik je bij vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. 

Slide 8 - Slide

Voorbeelden
  • I have a lot of friends. (+)
  • She has not got many friends. (-)
  • Do we have much homework? (?)
  • The school has a lot of pupils. (+)
  • Our village has not got much snow. (-)
  • Does the cat have many kittens? (?)

Slide 9 - Slide

Grammar: few/little
enkelvoud/ontelbaar
meervoud/telbaar
little = weinig
few = weinig
a little = een beetje
a few = een paar
I've got too little money.
I'm cutting a few onions.

Slide 10 - Slide

much (telbaar)of 
many (ontelbaar)

Slide 11 - Slide

I have got ... problems.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 12 - Quiz

The dogs aren't ... fun.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 13 - Quiz

How ... milk is left in the fridge?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 14 - Quiz

Are there ... ghosts in that creepy building?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 15 - Quiz

My brother has ... problems with my dad.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 16 - Quiz

Grammar: (a) few/ (a) little 
enkelvoud/ontelbaar
meervoud/telbaar
little = weinig
few = weinig
a little = een beetje
a few = een paar
I've got too little money.
I'm cutting a few onions.

Slide 17 - Slide

Janet gave me ... apples from her garden.
A
few
B
little
C
a few
D
a little

Slide 18 - Quiz

I didn't drink all the coffee, there's still ... left.
A
few
B
little
C
a few
D
a little

Slide 19 - Quiz

___ (weinig) people tell the truth!
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 20 - Quiz

The girl has ___ (weinig) sunshine
in her life.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Please make chapter 3.4 in your student book (exercise 1 to 10) on page 101.
How?
You make these exercises by yourself but you are allowed to talk to your neighbour.
Finished?
Make sure you practise your vocabulary words via wrts.nl

Slide 24 - Slide

Lesdoelen
-Ik weet het verschil tussen 'much' , 'many' en 'a lot of' en kan deze woorden toepassen in een zin.
- Ik weet het verschil tussen 'little' en 'few'/ a 'little' en 'a few' en 'a little' kan deze toepassen in een zin.

Slide 25 - Slide