Spreekles praatplaten <A1

• NT2
• ISK

Wat gaan we doen?

• Vraagzinnen oefenen [ herhalen] 
  
• Oefenen met bijvoeglijke naamwoorden

Aan het eind van deze les kan je:

• goede vraagzinnen maken met 6W1H
• antwoord geven in zinnen met gebruik van           bijvoeglijke naamwoorden

Wat zie je?

Weet je het nog?

Maak zinnen bij de plaatjes.

Kijk of je ook hoofdletters en leestekens kunt gebruiken.

Weet je het nog?

• Wie
• Wat
• Waar
• Wanneer
• Welke
• Hoe

Samen oefenen

•  Pak je telefoon
• Log in bij LessonUp 

Is de zin goed of fout?

De docent leggen de som uit op het bord.

1. Goed
2. Fout

Is de zin goed of fout?

Het meisje heb een blauwe broek en een gele trui aan.

1. Goed
2. Fout

Is de zin goed of fout?

De kinderen kijkt naar buiten.

1. Goed
2. Fout

Is de zin goed of fout?

Ik vind het leuk dat wij veel huiswerk hebben.

1. Goed
2. Fout

Vraagzinnen schrijven praatplaat

Kijk naar de praatplaat op de volgende dia. 

Kijk goed en schrijf daarna 1 vraagzin op

Kijk goed. Maak 1 vraagzin. Schrijf op de volgende dia.

Schrijf 1 vraagzin
op van de praatplaat.

Kijk goed. Maak 1 vraagzin. Schrijf op de volgende dia.

Schrijf 1 vraagzin bij de praatplaat.

Kijk goed. Maak 1 vraagzin. Schrijf op de volgende dia.

Schrijf 1 vraagzin bij de praatplaat.

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld:

Het boek is klein

Het kleine boek

Een klein boek

Benoem het product en beschrijf

voorbeeld: 

De komkommer

De groene komkommer

Een groene komkommer

De lange groene komkommer

De stoel is zwart
De .......... stoel

1. zwarte
2. zwart

De kast is groot
De ....... kast

1. groot
2. grootte
3. grote

De stoel is laag
Een ........ stoel

1. laage
2. laag
3. lage

Het haar is grijs
Het ....... haar

1. grijse
2. grijze
3. grijs

Die armband is mooi
De ....... armband

1. mooi
2. mooie

Begrijp je het nu?

😒🙁😐🙂😃