4V Thema 4 BS 3

De evolutietheorie

4 vwo
Thema 4
Basisstof 3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De evolutietheorie

4 vwo
Thema 4
Basisstof 3

Slide 1 - Slide

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt verschillen noemen tussen het creationisme, de evolutietheorie van Lamarck en de evolutietheorie van Darwin
  • Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Ontstaanstheorie
Creationisme:
  • de aarde en organismen zijn geschapen
  • sommige organen te ingewikkeld om  door evolutie te zijn ontstaan --> intelligente schepper
Lamarck (1744-1829):
  • eigenschappen veranderen tijdens leven individu
  • veranderde eigenschap wordt doorgegeven
Darwin (1809-1882):
  • On the origin of species (1859) --> evolutietheorie

Neodarwinisme; huidige evolutietheorie




Slide 4 - Slide

Feit of fabel:
De mens stamt af van de mensaap
A
Feit
B
Fabel

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Feit of fabel:
Zonder verschillende allelen was evolutie niet mogelijk
A
Feit
B
Fabel

Slide 7 - Quiz

Feit of fabel:
De mens is klaar met evolueren
A
Feit
B
Fabel

Slide 8 - Quiz

Neodarwinisme
Neodarwinisme is de evolutiethorie van Darwin over het ontstaan van de soorten, gecombineerd met de erfelijkheidsleer van Gregor Mendel en de populatiegenetica. De centrale opvatting binnen het neodarwinisme is dat de combinatie van mutaties op het erfelijke materiaal en natuurlijke selectie de drijvende kracht is achter evolutie.




Slide 9 - Slide

Evolutie
  • Verschillen in genotypen door oa mutaties  --> genetische variatie

  • Natuurlijke selectie  (survival of the fittest) = organismen met gunstige eigenschappen overleven en hebben meer kans om zich voort te planten dan organismen met 'ongunstige eigenschappen.

  • Hierdoor raakt een soort steeds beter aangepast aan zijn omgeving

  • Genen van de best aangepaste organismen worden doorgegeven aan de volgende generatie.

Slide 10 - Slide

Evolutie
Selectiedruk = invloed van milieufactoren op genetische variatie in een populatie.
  • hoog --> overleven/voortplanten is moeilijk
  • laag --> overleving voor iedereen makkelijker

To fit = passen, aanpassen (Engels)
Fitness = kans op nakomelingen (hoge fitness; meer kans op nakomelingen).
Fitness is afhankelijk van het milieu.

Slide 11 - Slide

Door evolutie
A
Past een populatie zich op de lange termijn aan op het milieu
B
Kan een individu zich direct aanpassen aan het milieu

Slide 12 - Quiz

Wat heb je niet nodig voor evolutie?
A
verandering van het milieu
B
natuurlijke selectie
C
al deze antwoorden heb zijn nodig voor evolutie
D
genetische variatie

Slide 13 - Quiz

Waar staat 'fitness' voor bij evolutie?
A
hoe goed je kan overleven
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Zelf werken
Maken 29 t/m 39
Lezen BS5 en begrippenlijst aanvullen

Slide 16 - Slide