(3havo/vwo) H6 sporen uit de ijstijd paragraaf 1

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 1 H6
  • maken opdracht 1 t/m 7
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • uitleggen wat er wordt bedoeld met het 'Pleistoceen'.
  • uitleggen waarom er vlechtende rivieren waren in de periode vóór de Saale-ijstijd.
  • vertellen hoe de keileemkoppen en stuwwallen in Nederland zijn ontstaan.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 1 H6
  • maken opdracht 1 t/m 7
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • uitleggen wat er wordt bedoeld met het 'Pleistoceen'.
  • uitleggen waarom er vlechtende rivieren waren in de periode vóór de Saale-ijstijd.
  • vertellen hoe de keileemkoppen en stuwwallen in Nederland zijn ontstaan.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Benodigde voorkennis 
Je weet wat ijstijd is.
Je weet het verschil tussen een gletsjer en een landijs.
Je weet je weet hoe een rivierlandschap eruit zit (bovenloop, middenloop en benedenloop).
Je weet wat landschapsvormen zijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 3 - Slide

Beschrijving van de openingsfoto



uitleg/aantekeningen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Geologische tijdschaal
  • Geschatte ouderdom van de aarde is 4,5 miljard.

  • Verdeling in tijdperken, perioden en tijdvakken.

  • We leven nu in de periode Kwartair, tijdvak Holoceen.
Nu
4,5 mi
geleden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Pleistoceen
Geologisch tijdvak vanaf 
2,5 miljoen jaar tot 12.000 jaar geleden. 

Het Pleistoceen had meer dan 20 ijstijden:
  • koude perioden: ijstijden (glacialen)
  • warme perioden: tussenijstijd (interglaciaal)
Laatste drie ijstijden
glaciaal

interglaciaal
glaciaal

interglaciaal
glaciaal

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

IJstijden in Nederland
Vaak kwam het ijs in deze ijstijden niet tot Nederland.
De voorlaatste en laatste ijstijd hebben wel een grote invloed gehad in Nederland. 


.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Rivierenland tijdens een IJstijd
Tijdens de meeste ijstijden bleef Nederland ‘ijsvrij’. Landijs soms wel dicht in de buurt dan: koud klimaat en toendralandschap
Rivieren tijdens zo’n koude periode: 

In de zomer: 
- snelstromend en heel breed door veel smeltwater
 - vele ondiepe waterlopen door verstopte beddingen 
Gevolg: vlechtende rivier 
- brede puinwaaier van zand en grind

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Rivierenland tijdens een IJstijd
In de winter: bijna geen water door lage temperaturen.

Grote schommelingen in de waterafvoer = ...... regiem.

Wat was debiet? Wat was regiem?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Even opfrissen: Gletsjers
Een dik pak ijs dat is ontstaan uit bevroren lagen oude sneeuw.

Gletsjers liggen in de dalen (niet op de steile toppen) van een berg.



Klik op de afbeelding:

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Even opfrissen: Morenes
Berg puin meegevoerd door de gletsjer.
Er zijn 3 soorten morenes:
- Zijmorenes
- Grondmorenes
- Eindmorenes

Morenes in ijs zorgen voor erosie van het landschap. 
Als het ijs smelt blijven de stenen achter in het landschap: sedimentatie

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Rivierenland tijdens het Pleistoceen
Nederland als poolwoestijn.
Landijs tot halverwege NL
Wat valt op aan de Noordzee op deze plaatjes?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Tijdens ijstijd
  • steenkoud: alleen in de zomer boven nul
  • meeste neerslag valt als sneeuw
  • sneeuw wordt samengedrukt tot ijs
  • meer landijs:
        - lagere zeespiegel 
        - Noordzee valt droog
        - gletsjers Scandinavië breiden uit tot Nederland

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voorlaatste ijstijd: Saale-ijstijd

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Fase 1: Texel-Coevoorden
  • Transport van zand, stenen en klei door het ijs
  • Verpulvering stenen door gewicht van het ijs -> keileem = grondmorene bestaande uit een mengsel van keien, grind, zand en leem.
  • Afgezet in Noord- en Oost-Nederland
  • Soms zichtbaar als heuvels: keileemkoppen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Fase 2: Haarlem-Utrecht-Nijmegen
  • Grens van de ijskap verloopt grillig 
  • Rand ijs bestond uit ‘tongen’ die rivierdalen volgden.
  • Tongbekken = door het landijs uitgediept rivierdal 
  • Rivierzand en -grind werd opzij gedrukt tot stuwwallen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Stuwwal (heuvel)
Ijstong
Wanneer de ijstong weggesmolten is, blijft er een tongbekken(dal) achter

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Stuwwal landschap

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan van dekzand en löss
Weichselien-ijstijd (laatste ijstijd)  
Geen landijs,  er heerste een Poolwoestijn in Nederland. 

De Noordzee was droog (Doggersland). 

Dekzand- en löss landschap is ontstaan door de wind die het zand en löss meenamen en op de hogere delen van NL blies.

Löss (heel fijn zand) landschap in Zuid-Limburg
Dekzand landschap in het oosten van NL

Slide 21 - Slide

De rest van Nederland was poolwoestijn met zand. De wind verplaatste het zand over verschillende gebieden. Hierdoor kwam Orvelte ook onder een dikke laag zand te liggen. Dit is wat we nog steeds terug vinden in Orvelte. 
Dekzand/Löss landschap

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Poolwoestijn
 Laatste ijstijd: wel koud, geen ijs.
 Nederland was een poolwoestijn of –steppe:

1. Wind kon de kale zandbodem weg blazen
2. Het zand bedekte de Pleistocene ondergrond = dekzand.
3. De lichter deeltjes kwamen verder landinwaarts = löss: Limburgse heuvels, België, Duitsland

• Uitbreiding rivieren naar het westen door droge Noordzee.  Rijn + Maas stroomden door Nauw van Calais

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Poolwoestijn 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Afzettingen tijdens het Pleistoceen
  • Zand en grind (fluviatiel)

  • Keileem (glaciaal)

  • Stuwwallen (glaciaal 

  • dekzand en löss (eolisch)
Vlechtende rivieren en regiem
Zomer:  
Snelstromend en heel breed door veel smeltwater. 
Vele ondiepe waterlopen door verstopte beddingen = vlechtende rivier. 

Winter: 
Bijna geen water door lage temperaturen.

Het verschil in waterafvoer tussen de zomer en de winter = regiem. De afvoer schommelt heel erg per seizoen.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Actualiteit
Klik hier voor meer info!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Afsluitende foto B145 + B146
Wat zie je?
Waar komt het voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 27 - Slide

Beschrijving van de afsluitende foto
zelfstandig werken
lezen paragraaf 1 H6 + B95, B117, B118, B120, B121
maken opdracht 1 t/m 7
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 88/89
  • werkboek blz. 109/110/111
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

herhalen/nabespreken

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Stuwwal
Keileemkop
Kleiner
IJs overheen gegaan
Hoger
Fase 1 van het ijs in NL
Fase 2 van het ijs in NL
tongbekken ervoor

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Vervoerd door de wind
Vervoerd door het ijs
Vervoerd door rivieren
Dekzand
Löss
Grote keien
grind
zand
klei
puinwaaier

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

vandaag heb ik geleerd:

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

vandaag vind ik nog moeilijk:

Slide 34 - Open question

This item has no instructions