Op zes van de eilanden introduceerden de onderzoekers een predator, de gladkopleguaan Leiocephalus carinatus. Dat leidde tot een snelle aanpassing van A. sagrei. Na zes maanden selectie kwamen er meer hagedissen met langere poten voor. Die waren iets sneller en dus beter in het ontwijken van de predator. Na een jaar kwamen er echter meer hagedissen met kortere poten voor. De soort had haar leefgebied verplaatst naar struiken en bomen om de predator te ontlopen. In die nieuwe omgeving geven kortere poten meer stabiliteit.