12.4 Regeling glucoseconcentratie

12.4 Regeling glucoseconcentratie
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

12.4 Regeling glucoseconcentratie

Slide 1 - Slide

Al besproken
- hormonen
- negatieve terugkoppeling
- glycogenese en gluconeogenese (11.2)

Slide 2 - Slide

Deze les
- regeling bloedsuikerspiegel door:
> hormonen
> lever
> spieren

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Bron 13: EvL en functie alfa en beta cellen
Bron 14: Handhaving glucosespiegel mbv EvL alfa en beta cellen
Bron 15: Hoe glucose de cel ingaat mbv insuline
Bron 16:  Verschil in verminderde opname glucose bij diabetes 1 en 2
Bron 17: Cascade reacties voor afbraak glycogeen mbv adrenaline

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Glucose
Glucose =  de energiebron van alle cellen
Teveel glucose (na maaltijd) > opslag in glycogeen (door lever en spieren)
=> glycogenese
Te weinig glucose > afbraak glycogeen -> aanmaak glucose =>
gluconeogenese

Slide 6 - Slide

Glyco/genese en Gluco/neo/genese
Glycogenese: (glyco = glycogeen; genese = vorming) is het proces dat zorgt voor de vorming van glycogeen. Glucose wordt door middel van het hormoon insuline omgezet in glycogeen. Glycogeen wordt vooral opgeslagen in de lever en skeletspieren. Hierdoor gaat de bloedsuikerspiegel dalen. Op een later tijdstip wanneer de bloedsuikerspiegel onder een drempelwaarde komt, vindt het omgekeerde proces plaats (glycogenolyse).

Gluconeogenese: (glu = glucose; neo = opnieuw; genese = vorming) is het proces dat zorgt voor het opnieuw vormen van glucose. Er wordt glucose uit niet-koolhydraatbronnen als aminozuren en glycerol gebruikt. De glycerine (ook glycerol genaamd) is van de afbraak van vetten.

Slide 7 - Slide

Hormonen
Alvleesklier regelt suikerspiegel door hormonen glucagon en insuline.
Organen reageren op deze hormonen.

Glucagon zorgt voor afbraak glycogeen door lever en spieren.
Daarnaast afbraak vetten.

Slide 8 - Slide

Glucose
Insuline zorgt voor opname glucose door lichaamscellen. Lever en spiercellen vormen glycogeen.

Vetcellen nemen meer vetten op.

Glucosewaarde daalt > lagere productie insuline.

Slide 9 - Slide

Eilandjes van Langerhans
Alpha cellen
maken glucagon

Beta cellen
maken insuline

Glucagon en insuline zijn elkaars antagonisten

Slide 10 - Slide

Glucagon
Alvleesklier regelt suikerspiegel door hormonen glucagon en insuline.
Organen reageren op deze hormonen.

Glucagon zorgt voor afbraak glycogeen door lever en spieren.
Daarnaast afbraak vetten.

Slide 11 - Slide

Insuline
Insuline zorgt voor opname glucose door lichaamscellen. Lever en spiercellen vormen glycogeen.

Vetcellen nemen meer vetten op.

Glucosewaarde daalt > lagere productie insuline.

Slide 12 - Slide

Bron 14, blz 141

Slide 13 - Slide

Diabetes
Diabetes type 1: geen vorming insuline > geen daling bloedsuiker -> geen glucose in de cellen (te weinig energie): beta cellen kapot

Diabetes type 2: receptoren minder gevoelig voor insuline. Dus wel genoeg insuline gemaakt door Eilandjes

Slide 14 - Slide

Effect van binden insuline aan zijn receptor
1. Binding insuline
2. Cascade van reacties
3. Blaasjes met glucosepoortjes gaan naar het celmembraan en fuseren ermee
4. Glucose stroomt de cel in

Slide 15 - Slide

Door welke stof word glucose omgezet in glycogeen?

A
Suiker
B
Insuline
C
glucagon
D
Glycogeen

Slide 16 - Quiz

Je bent aan het sporten. Wat gebeurt met het glycogeen en je glucose gehalte?
A
glycogeen daalt glucose stijgt
B
glycogeen stijgt glucose stijgt
C
glycogeen daalt glucose daalt
D
glycogeen stijgt glucose daalt

Slide 17 - Quiz

Adrenaline zet glycogeen om in glucose. Welk ander hormoon ken je die dit ook doet?
A
cortisol
B
insuline
C
glycogeen
D
glucagon

Slide 18 - Quiz

Wie krijgen diabetes type 1 meestal
A
Ouderen
B
Jongeren
C
Pubers

Slide 19 - Quiz

.... komt veel voor bij mensen met overgewicht die weinig bewegen
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2

Slide 20 - Quiz

Kijk goed!
Wie heeft diabetes?
Michel of Monique?
A
Michel
B
Monique

Slide 21 - Quiz

Wie krijgen diabetes type 1 meestal
A
Ouderen
B
Jongeren (tot 30 jaar)
C
Kleuters
D
Kinderen

Slide 22 - Quiz

.... komt veel voor bij mensen met overgewicht die weinig bewegen
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2

Slide 23 - Quiz

Diabetes
Diabetes type 1: geen vorming insuline > geen daling bloedsuiker
De beta cellen worden aangevallen door de eigen afweer (auto immuun reactie)

Diabetes type 2: receptoren minder gevoelig voor insuline, de cascade komt niet op gang

Slide 24 - Slide