Simple vs continuous and vocab chapter 5 Stepping Stones

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welcome

year 1

Doel van de les

Aan het einde van de les, kun jij...

...aangeven wanneer je de present simple gebruikt,
en wanneer de present continuous.

Simple vs. continuous

Start:
no homework
Recap:
much and many
Grammar:
Present simple vs. Present continuous
Time left = reading:
"Marley and Me"

Start

Recap

much and many

When do you use much and when do you use many?
Think about it... 20 seconds

I have ..... socks.

1. Much
2. Many

..... of yesterday's news was fake.

1. Much
2. Many

There are ..... students in this class.

1. Much
2. Many

We had so ..... fun.

1. Much
2. Many

Much

ONtelbare zelfstandig naamwoorden.

Much fun
Much water
Much sand

Many

Telbare zelfstandig naamwoorden.

Many months
Many books
Many turtles

Messi is playing football.

Messi plays football.

Present Simple

 v.s.

 

Present Continuous

Grammar

Present simple
I walk to school.

Present continuous
I am walking to school.

Wat is het verschil?
Steek je hand op.

Present simple

Hoe zeg je het in het Engels, als je altijd iets doet?
Ik drink altijd koffie in de ochtend.

Hoe zeg je het in het Engels, als je vaak iets doet?
Ik loop vaak naar de supermarkt.

Hoe zeg je in het Engels, als iets een feit is?
Water kookt bij 100 grades Celcius.

Present simple

Hoe zeg je het in het Engels, als je altijd iets doet?

I always drink coffee in the morning.

Hoe zeg je het in het Engels, als je vaak iets doet?
I often walk to the supermarkt.

Hoe zeg je in het Engels, als iets een feit is?

Water boils at 100 degrees Centigrades  (Celcius)

Present simple

I walk to school.
He walks to school.

Je gebruikt het woord wat je krijgt (walk).
Alleen bij She, He, IT plak je een S of ES achter het woord. (she walks)

Kun je zelf ook een zin maken? 
always- The monkey - on the floor - (eat)

Present simple

Dus:

Voor dingen die je vaak (often), regelmatig (regularly), altijd (always), nooit (never) doet, gebruik je de simpele vorm + de SHIT-regel.
Dit doe je ook bij feiten.

She	walk s	I	walk
He	walk s	We	walk
It	walk s	They	walk

Tom never.... (see) a monkey
in the trees.

1. see
2. seen
3. sees
4. seas

Brad and Gina always .... (feed) their horse.

1. feeds
2. feed
3. feeden
4. feet

Present continuous

Hoe zeg je het in het Engels, als je nu iets doet?
We zijn cupcakes aan het eten, want ik ben jarig.

Hoe zeg je het in het Engels, als er nu iets gebeurt?
Ik loop nu naar de supermarkt.

Present continuous

Hoe zeg je het in het Engels, als je nu iets doet?
We are eating cupcakes, because it is my birthday.

Hoe zeg je het in het Engels, als er nu iets gebeurt?
I am walking to the supermarkt right now.

Present continuous

I am walking to school.
He is walking to school.
They are walking to school.

Je gebruikt het woord wat je krijgt (walk).
Je zet er am, is of are vóór.
Je plakt er -ing achter vast.

Present continuous

Dus:

Bij dingen die nu aan de gang zijn, voeg je -ing aan je werkwoord toe.
Je zet er am, is of are vóór.

I am walking
She/he/it is walking
You are walking
They are walking
We are walking

Dad ..... (work) in the garage right now.

1. are working
2. is working
3. works
4. am working

Currently, I .... (watch) TV.
(currently = momenteel)

1. watch
2. is watching
3. watches
4. am watching

Present simple

Gebeurt vaak/altijd/nooit
Is een feit

Maak je met:
- niks bij I/you/they/we
- het ww+s bij she/he/it

I walk.
It walks.

Present continuous

Gebeurt nu

Maak je met:
- am/is/are
- het ww+ing

I am going.
It is going
They are going

Present Simple v.s. Present Continuous

Present Simple

-Feiten

-Gewoonten

he

she      ww + .......

it

Present Continuous

-Nu bezig / op dit moment

           I                ...

we/you/they     ...  +ww + ....

   he/she/it         ...

CHAPTER 5

I WRITING & GRAMMAR

EX. 57, 58, 59, 60 p. 90-93

READING

READ CHAPTER 1 "Marley & Me" p. 1-5

Do activities chapter 1 -2 p. 39-40