Les 2 Assisteren bij sociale en recreatieve activiteiten

Assisteren bij sociale en recreatieve activiteiten
les 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Helpende zorg en welzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Assisteren bij sociale en recreatieve activiteiten
les 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leervragen
1. Wat zijn doelen van activiteiten
2. Hoe stimuleer je de ontwikkeling
3. Hoe gebruik je de zintuigen en het geheugen bij activiteiten
4. Wat zijn de motorische, verstandelijke en cognitieve ontwikkeling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een sociale activiteit?
A
een activiteit buiten
B
een knutselactiviteit
C
een activiteit waarin er onderling contact met elkaar wordt gemaakt
D
een activiteit waarin er altijd 1 winnaar is

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van een sociale activiteit?
A
Contact tussen mensen en contact tussen de helpende en de client
B
Bewegen
C
Plezier maken
D
Elkaar beter leren kennen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Recreatieve activiteiten
A
Activiteiten die je moet doen
B
Activiteiten alleen voor kinderen
C
Activiteiten die je alleen op school doet.
D
Activiteiten die je voor je plezier doet

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een recreatieve activiteit
A
zwemmen, iets waar je ontspant
B
geheugen trainen
C
iets waar je van leert
D
heeft met sport te maken

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Het doel van een activiteit
Als helpende werk je methodisch. Je werkt volgens een plan en hebt vooraf goed nagedacht over de werkzaamheden en activiteiten die je uitvoert. Je stelt dan ook vooraf een doel vast voor de activiteiten die je gaat doen. Er kunnen verschillende doelen zijn bij het uitvoeren van activiteiten.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Met welk doel maak jij op dit moment een activiteit op jouw werkplek?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Doelen kunnen zijn...........
  1. Interesse: Wat vindt de cliënt leuk? Een activiteit uitvoeren die een cliënt niet leuk vindt, zal het doel niet halen.
  2. Mogelijkheden: Wat kan de cliënt?
  3. Uitdagingen: Op welk gebied kun je de cliënt stimuleren? Een uitdaging is iets dat de cliënt nog niet goed kan, maar graag wil leren. Mensen worden graag uitgedaagd tot iets nieuws.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkeling 
Het stimuleren van de ontwikkeling kun je verdelen in:
  • motorische ontwikkeling
  • verstandelijke of cognitieve ontwikkeling
  • sociale ontwikkeling.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Een activiteit zorgt ervoor dat iemand iets ervaart. Je voelt, ruikt, proeft, hoort of ziet iets.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Activiteiten die de zintuigen stimuleren

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Het geheugen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Samen maken

Opdracht 16. Grove of fijne motoriek?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De cognitieve ontwikkeling
Activiteiten die gericht zijn op de verstandelijke ontwikkeling noem je cognitieve activiteiten. 

Het opdoen, verwerken, opslaan en toepassen van kennis. Het gaat over het leerproces.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

MAKEN

Opdracht: 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19
Doe: 14

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welke activiteit hoort bij de cognitieve ontwikkeling?
A
Kruiswoordpuzzels
B
Hardlopen
C
Knutselen
D
Muziek maken

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de definitie van 'ontwikkelingsgerichte activiteiten'?
A
Activiteiten die de cliënt gelegenheid geven cognitieve, motorische en sociaal-emotionele vaardigheden te oefenen
B
Activiteiten die de cliënt ondersteunen bij de ontwikkeling van zelfredzaamheid en de sociale omgang met anderen
C
Activiteiten die er op gericht zijn de ontwikkeling van de zelfstandigheid in gang te zetten of te onderhouden
D
Activiteiten die de ontwikkeling van vaardigheden op verschillende gebieden bevorderen en stimuleren

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Je speelt met 1 kind een geur en smaak memory. Je hebt bekertjes neergezet met knoflook, limonade, zout etc. het kind mag ruiken en proeven.

Op welk gebied ben je NIET bezig?
A
emotionele ontwikkeling
B
lichamelijke ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
cognitieve ontwikkeling

Slide 21 - Quiz

emotioneel: herken gevoel: bah zout
cognitief: benoemen, herkennen
lichamelijk: proeven ruiken

sociaal: deze activiteit is individueel. 
Het doel van sociale activiteiten is:
A
sociale contacten bevorderen
B
activiteiten uitvoeren die mensen graag doen
C
activiteiten uitvoeren om mensen in beweging te krijgen
D
activiteiten uitvoeren waarbij je mensen iets leert

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bij het stellen van een doel voor je activiteit houd je rekening met...
A
wat iemand leuk vindt
B
wat iemand kan
C
waar de uitdagingen liggen
D
zonder doel beginnen is prima

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan een doel zijn voor een activiteit?
A
De cliënt leert andere mensen kennen
B
De cliënt beleeft plezier
C
De cliënt leert iets nieuws
D
De groepswerker heeft even tijd om op kantoor te werken

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent motoriek?
A
Kruipen
B
Bewegingen van het lichaam
C
Staan
D
Arm bewegingen maken

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de fijne motoriek?
A
Kleine bewegingen met bijvoorbeeld je handen
B
Grote bewegingen met de armen en benen
C
Scooters
D
Vriendelijk met elkaar omgaan

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Dit is een …………. motoriek
A
Grove
B
Fijne

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions