5.4: veranderde ecosystemen

B4
Basisstof 4
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

B4
Basisstof 4

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven.
- Je kunt in een model gegeven informatie over ecosystemen gebruiken, bewerken en analyseren.

Slide 2 - Slide

1663
2015

Slide 3 - Slide

BS 5.4 Veranderende ecosystemen
Successie is een proces waarbij binnen een bepaalde tijd een zichtbare verandering in de soortensamenstelling plaatsvindt binnen een habitat. 

Op den duur ontstaat er een stabiele levensgemeenschap. Hierin blijft de soortensamenstelling gedurende een langere periode hetzelfde, dit noem je het climaxstadium.


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

eerste planten die zich vestigen op kale grond vormen een pionierstadium, herkenbaar aan pioniersoorten zoals klaprozen en distels.

Slide 6 - Slide

Kenmerken van een pionierstadium
  • Beperkte biodiversiteit (weinig verschillende planten- en diersoorten)

  • Bodem bevat weinig plantenresten (humus), voedselarm

  • Planten blootgesteld aan grote schommelingen in abiotische factoren (temperatuur, lichtintensiteit, wind)

  • Meeste planten zijn eenjarig en overleven als zaadje en hebben weinig concurrentie van andere soorten

Slide 7 - Slide

Vb. van successie: verlanding

Slide 8 - Slide

Kenmerken van successie
  • Toename van biodiversiteit van zowel planten als dieren
  • Er ontstaat een gelaagde begroeiing (bodembedekkers, kruiden, struiken, bomen)
  • Eenjarigen worden vervangen door meerjarigen, kruiden door houtige gewassen
  • De bodem verandert van humusarm naar humusrijk (voedselrijk)
  • Netto toename van biomassa (door CO2-opname)

Slide 9 - Slide

Verschillende climaxstadia

Slide 10 - Slide

Kenmerken van een climax stadium
  • Grote variatie in climaxstadia door grote verschillen in bodem en klimaat (abiotische factoren)
  • Grote biodiversiteit (van planten én dieren)
  • Gelaagde vegetatie (bodemlaag/kruiden/struiken/bomen)
  • Gesloten energiekringloop (assimilatie = dissimilatie), geen netto groei
  • Gedempte invloed van abiotische factoren (microklimaat)

Slide 11 - Slide

Evenwicht
Populaties leven in evenwicht met elkaar.
Bijv.: Konijnen en planten. 
Meer konijnen -> minder planten -> minder konijnen -> planten kunnen terug groeien -> populatie konijnen stijgt weer.

Door een grote verandering (brand, ziekte, overstroming etc.) kan een evenwicht anders komen te liggen. Overgang naar andere situatie noem je het omslagpunt



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Aan de slag!
Opdracht 53 - 55 - 57 - 61 - 62

Klaar?
Begrippenlijst maken van de blauwe woorden van BS 1 en 2

Slide 14 - Slide