Basisstof 4 veranderde ecosystemen



WAT
* lezen samenvatting bs 5.1 -5.3
** lezen basisstof 5.4
** maken + nakijken opdr. 51-64
** presentatie voorbereiden
*** examenopgaven + samenhang T5
HOE
individueel
in stilte


HULP NODIG
  1. kijk in de tekst in je basisstof
  2. schrijf je vraag op, vraag na afloop of tijdens een R-les aan je docent
actie - IN STILTE
timer
10:00
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson



WAT
* lezen samenvatting bs 5.1 -5.3
** lezen basisstof 5.4
** maken + nakijken opdr. 51-64
** presentatie voorbereiden
*** examenopgaven + samenhang T5
HOE
individueel
in stilte


HULP NODIG
  1. kijk in de tekst in je basisstof
  2. schrijf je vraag op, vraag na afloop of tijdens een R-les aan je docent
actie - IN STILTE
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
BS 5.4 Veranderende ecosystemen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
5.4.1 Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven.
5.4.2 Je kunt in een model gegeven informatie over ecosystemen gebruiken, bewerken en analyseren.

Slide 3 - Slide

Successie

pioniersecosysteem--------------------- climaxecosysteem
Verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

BS 5.4 Veranderende ecosystemen
Successie is een proces waarbij binnen een bepaalde tijd een zichtbare verandering in de soortensamenstelling plaatsvindt binnen een habitat. 

Op den duur ontstaat er een stabiele levensgemeenschap. Hierin blijft de soortensamenstelling gedurende een langere periode hetzelfde, dit noem je het climaxstadium.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Kenmerken van een pionierstadium
  • Beperkte biodiversiteit (weinig verschillende planten- en diersoorten)

  • Bodem bevat weinig plantenresten (humus), voedselarm

  • Planten blootgesteld aan grote schommelingen in abiotische factoren (temperatuur, lichtintensiteit, wind)

  • Meeste planten zijn eenjarig en overleven als zaadje en hebben weinig concurrentie van andere soorten

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kenmerken van successie
  • Toename van biodiversiteit van zowel planten als dieren
  • Er ontstaat een gelaagde begroeiing (bodembedekkers, kruiden, struiken, bomen)
  • Eenjarigen worden vervangen door meerjarigen, kruiden door houtige gewassen
  • De bodem verandert van humusarm naar humusrijk (voedselrijkdom)
  • Netto toename van biomassa (door CO2-opname)

Slide 11 - Slide

Primaire successie
  • Ongestoorde ontwikkeling van pionierstadium tot climax
  • Eerst is bodemvorming nodig (verwering van rotsen) en humusvorming (organische resten) voordat er successie optreedt

Slide 12 - Slide

Vb. van successie: verlanding

Slide 13 - Slide

Secundaire successie
Na verstoring treedt (soms onvolledig) herstel op van het ecosysteem, gaat sneller dan primaire successie door aanwezigheid van humus in de bodem 

Slide 14 - Slide

Herstel en secundaire successie na brand

Slide 15 - Slide

Kenmerken van een climax stadium
  • Grote variatie in climaxstadia door grote verschillen in bodem en klimaat (abiotische factoren)
  • Grote biodiversiteit (van planten én dieren)
  • Gelaagde vegetatie (bodemlaag/kruiden/struiken/bomen)
  • Gesloten energiekringloop (assimilatie = dissimilatie), geen netto groei
  • Gedempte invloed van abiotische factoren (microklimaat)

Slide 16 - Slide

Verschillende climaxstadia

Slide 17 - Slide

Subclimaxstadium
ccds






De biodiversiteit is hoger in het subclimax stadium: streven bij natuurbeheer

Slide 18 - Slide

Evenwicht
Populaties leven in evenwicht met elkaar.
Bijv.: Konijnen en planten. 
Meer konijnen -> minder planten -> minder konijnen -> planten kunnen terug groeien -> populatie konijnen stijgt weer.

Door een grote verandering (brand, ziekte, overstroming etc.) kan een evenwicht anders komen te liggen. Overgang naar andere situatie noem je het omslagpunt



Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Indicatorsoort
Soort dat kenmerkend is voor een bepaalde abiotische factor in een ecosysteem

VB: kom je deze plant (duindoorn) in de duinen tegen: je bent ten zuiden van Bergen aan Zee (kalkgrens), hij groeit op kalkrijke grond

Slide 22 - Slide

Eerste planten die zich vestigen op kale grond vormen een pionierstadium, herkenbaar aan indicatorsoorten als klaproos, slangenkruid, reseda, akkerdistel en anderen

Slide 23 - Slide

Hoe wordt de ontwikkeling van een pionierecosysteem naar een climaxecosysteem genoemd?

Slide 24 - Open question

Welk kenmerk hoort bij een pionier ecosysteem?
A
gelaagde vegetatieopbouw
B
humusrijke bodem
C
sterke schommelingen in abiotische factoren
D
grote biodiversiteit

Slide 25 - Quiz

Het herstel van de vegetatie na een natuurramp noemen we
A
primaire successie
B
secundaire successie
C
climax ecosysteem
D
pionier ecosysteem

Slide 26 - Quiz

Pioneersecosysteem
Climaxecosysteem
Sterk wisselende bodem
Kleine diversiteit aan soorten organismen
Een eenvoudig voedselweb
De productie is gelijk aan de afbraak
De kringlopen zijn gesloten
Vegetatie bestaat uit meerdere lagen
Meerjarige planten en 1 jarige planten
Een geringe Biomassa
Grote diversiteit aan organismen

Slide 27 - Drag question

Gradiëntecosysteem
De biodiversiteit is het grootst in het gebied waar twee ecosystemen in elkaar over gaan --> gradiëntecosysteem 

Slide 28 - Slide

Modelleren van natuur
Modelleren: vereenvoudigde voorstellingen van de werkelijkheid maken en uitproberen (op de computer)

  • Uitvoeren van onderzoek -> duur en tijdrovend
  • Modelleren -> relatief goedkoop en snel

Gebruikt om bijv. impact van (a)biotische factoren te analyseren en voorspellen

Slide 29 - Slide

Modelleren van de natuur 
Virtuele simulatie bv rond veranderingen in ecosystemen (voorspelling)

Slide 30 - Slide

evenwicht

Slide 31 - Slide

t is.

Slide 32 - Slide

Opdracht voor jullie!
In het volgende fragment zien we een veranderend ecosysteem.

Schrijf in je schrift de belangrijkste waarnemingen op.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video