Thema 2 voor elkaar - grammatica les 2

Nederlands

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma:
  • Huiswerk controle woordenschat
  • Terugblik uitleg grammatica
  • Oefenvragen Lessonup
  • Zelfstandig werken
Lesvragen/ lesdoelen:
  • Ik concentreer mij op mijn (online) werk
  • De persoonsvorm vind ik door...
  • Het werkwoordelijk gezegde is....

Slide 2 - Slide

Uitleg grammatica 2.7
Tip:
Bekijk ook de uitleg video in de digitale leeromgeving
Een zin bestaat uit verschillende woorden die als puzzelstukjes in elkaar passen. Met losse puzzelstukjes kun je vervolgens weer nieuwe zinnen maken
In deze paragraaf leer je over de puzzelstukjes, dit noemen we zinsdelen
Belangrijk, 
Om te oefenen met zinsdelen, is het belangrijk om te werken in een vaste volgorde. Gebruik hiervoor het stappenplan in Lessonup of in je boek,
Persoonsvorm
De persoonsvorm (pv) is een belangrijk zinsdeel. In elke zin staat een pv. De pv is altijd een werkwoord (doe-woord) en bestaat meestal uit één woord.
Je vindt de pv door:
De zin van tijd te veranderen
(het woord dat moet veranderen is de pv)
De zin vragend te maken
(het woord dat vooraan komt te staan is de pv)
De zin in enkelvoud of meervoud te veranderen
(het werkwoord dat moet veranderen is de pv)

Slide 3 - Slide

Het werkwoordelijk gezegde is....

Slide 4 - Open question

Mijn buurman legt de lat hoog.

Legt =
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
C
alleen werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Quiz

Gaat Joris vanavond skaten?

Het werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Joris
C
vanavond
D
gaat, skaten

Slide 6 - Quiz

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

werkwoordelijk gezegde =
A
Wie
B
heeft
C
heeft gerepareerd
D
mijn scooter

Slide 7 - Quiz

De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Welke volgorde moet je aanhouden om zinnen in zinsdelen te verdelen?
Zoek de PV en onderstreep deze.
Bekijk de woorden achter de PV.
Ieder woord dat je voor de PV kan zetten en nog een zin vormt, is een zinsdeel.
3
2
1
Alles voor de PV is één zinsdeel

Slide 9 - Drag question

De bouwvakkers bouwen een huis. 
1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Verander de woordvolgorde van de zin.
Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
4
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.
  • De bouwvakkers |bouwen| een huis.

  • |De bouwvakkers |bouwen| een huis.


  • een bouwen de bouwvakkers huis.
  • een huis bouwen de bouwvakkers. 
  • |De bouwvakkers |bouwen| een huis.|

Slide 10 - Slide

Wij leren voor de toets.
1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Verander de woordvolgorde van de zin.
Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
4
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.
  • Wij | leren| voor de toets.

  • |Wij |leren| voor de toets.


  • voor wij leren toets.
  • voor de wij leren toets.
  • voor de toets leren wij.
  • |Wij |leren| voor de toets.|

Slide 11 - Slide

Wij leren goed voor de toets van woordenschat.
1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Verander de woordvolgorde van de zin.
Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
4
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.
  • Wij | leren| goed voor de toets van woordenschat

  • |Wij |leren| goed voor de toets van woordenschat

  • Goed leren wij voor de toets van woordenschat
  • |Wij |leren| goed| voor de toets van woordenschat
  • voor de wij leren toets van woordenschat
  • voor de toets leren wij goed woordenschat
  • voor de toets van woordenschat leren wij goed
  • |Wij |leren| goed| voor de toets van woordenschat.|

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
Klaar:
Extra oefenen:
  • Extra grammatica
    (online of in werkboek blz. 134)
  • juf Melis
  • Junior Einstein
  • Ga naar de app store en download
    'story cubes' 
    Maak zinnen met de symbolen/ plaatjes op de dobbelstenen.
    Verdeel deze zinnen vervolgens in zinsdelen. Stuur je werk naar de docent of stel vragen via de chat!
  • Oefen verder met versterk jezelf, via de online leeromgeving
Basisopdrachten
Extra opdrachten
2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 
8 - 9 - 11
10 - 12
Heb je in een vraag veel fouten?
Vraag hulp aan de docent!!

Foute vragen kunnen gereset worden zodat je deze nog een keer kunt maken. 

Slide 13 - Slide