2HV - AKL - Les 21

AKL - 23 de marzo
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

AKL - 23 de marzo

Slide 1 - Slide

Programa
  • Herhaling HAY/ ESTAR/ SER

  • Herhaling wederkerend werkwoord

  • Herhaling mannelijke + vrouwelijke woorden (lidwoorden)

  • Bijvoeglijk naamwoord


Slide 2 - Slide

¿SER o ESTAR?
1.Luis .................... divertido.
2.Juan y Pedro .............. médicos.
3.¿ .................... usted cansado?.
4.Ellos .................... resfriados.
5.Las ventanas .................... abiertas.
6.Este lápiz .................... de Juan.
7.La botella .................... sobre la mesa.
8.Mis zapatos .................... azules.
¿HAY o ESTÁR?.
1.El Jardín Botánico ............... cerca del Retiro.
2......... un libro sobre la mesa del jefe.
3.¿Sabe usted dónde ............... una panadería?.
4.Sí, ............... uno cerca de aquí.
5.¿Dónde ............... un banco?.
6.Mi pelota............... en el jardín.
7.¿ ........... huevos en la cocina?.
8.No ...... solución para este problema.
9.Quiero saber dónde......... mis gafas.
10.¿Dónde ............ los servicios?, por favor.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

 Kies in volgorde ...
1. Kijk altijd eerst of je "HAY" in de zin kunt gebruiken
(staat er een onbepaald lidwoord of een telwoord in de zin?)

2. Is dat niet het geval kijk dan of "ESTAR" in de zin hoort 
(staat er bv. dónde in de zin, of gaat het over "ergens"?)

3. En anders: Kijk dan of het over "SER" gaat (staat er een nationaliteit, beroep of karaktereigenschap in de zin?)
¡Importante!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Vervoeg de WEDERKERENDE ww
  1. ¿Desde cuándo (levantarse, tú) __ ____ tan temprano?
  2. (acostarse, nosotros) __ ____ a las doce.
  3. (bañarse, vosotros) __ ____ en la piscina por las tardes.
  4. Este niño (llamarse) __ ____ Marcos.
  5. Ángela y yo (despertarse) __ ____ nunca antes de las 10.
  6. Siempre que vamos de viaje (perderse, nosotros) __ ____ .
  7. (lavarse, yo) __ ____ mis manos 10 veces al día.
  8. Marta (prepararse) __ ____ la cena. 

Slide 11 - Slide

Llamarse
Het werkwoord 'llamarse' is een wederkerend werkwoord. Zo een ww kun je herkennen aan de 'SE' achter het woord. Denk hierbij aan het NL - ik was mij, jij wast jou, etc.

'SE' haal je van het ww af en plaats je helemaal naar voren en zet je in de persoon waarin je wil praten. Vervolgens ga je de stam maken door ar/er/ir van het woord af te halen. Het enige wat je dan nog hoeft te doen is het ww in de juiste persoon te zetten door er de juiste uitgang aan vast te plakken.

Opdracht 1 Invulopdr - met ww peinarse (zelfde vervoegingen als bij llamarse)
Opdracht 3 Zoek de uitdaging en leer meer over wederkerende werkwoorden!!

Slide 12 - Slide

AKL 23-03

Slide 13 - Slide