B&O les 4

1 / 20
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wie ben jij? 
 Noteer in de chat je leeftijd + woonplaats + hobby. Hoe sta je er vandaag voor?  

Padlet!


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Stellingen
1. Het scheppen van een uitdagende, prettige omgeving is een activiteitgebied.
2. Het voeren van ‘sociale’ gesprekken is een middel om de relatie tussen jou en de cliënt te bevorderen.
3. Het scheppen van een uitdagende, prettige omgeving heeft als doel om de cliënt zijn eigen kamer op te laten ruimen.
4. De permissieve begeleidingsstijl wordt ook wel laissez faire genoemd.
5. Tijdens het werken met cliënten hou je alleen rekening met de cliënt.
6. Tijdens het werken met de cliënten hou je met de begeleider, de situatie en de cliënt rekening.
7. Normen zijn regels, afspraken en verwachtingen waar je waarde aan hecht.
8. Echtheid houdt in dat je je niet gedraagt naar hoe je eigenlijk bent.
9. Een competentie is een combinatie van je vaardigheden, je eigen persoonlijkheid en kennis.
10. Een valkuil als MZ’er is dat je teveel gericht bent op de problemen van de cliënt 

Slide 7 - Slide

11. Een interventie weerhoudt de positieve verandering.
12. Het organiseren van ontwikkelingsgerichte activiteiten is een competentie.
13. Inleven is het kunnen verplaatsen in de belevingswereld.
14. De autoritaire begeleidingsstijl wordt niet gebruikt in de hulpverlening.
15. Als je als hulpverlener een autoritaire begeleidingsstijl hebt, wil dit zeggen dat je erg controlerend bent.
16. Een kenmerk van de permissieve begeleidingsstijl is je weinig eisen en regels stelt.
17. Een valkuil bij de begeleiding kan zijn dat je de cliënt overschat of juist onderschat.
18. Als je een cliënt onvoorwaardelijk accepteert wil je dat de cliënt aan bepaalde verwachtingen voldoet.
19. Empathie is een ander woord voor inlevingsvermogen.
20. Een competentie is alleen gebaseerd op ervaring. 

Slide 8 - Slide

stellingen-antwoorden
1. Het scheppen van een uitdagende, prettige omgeving is een activiteitgebied.
2. Het voeren van ‘sociale’ gesprekken is een middel om de relatie tussen jou en de cliënt te bevorderen.
3. Het scheppen van een uitdagende, prettige omgeving heeft als doel om de cliënt zijn eigen kamer op te laten ruimen.
4. De permissieve begeleidingsstijl wordt ook wel laissez faire genoemd.
5. Tijdens het werken met cliënten hou je alleen rekening met de cliënt.
6. Tijdens het werken met de cliënten hou je met de begeleider, de situatie en de cliënt rekening.
7. Normen zijn regels, afspraken en verwachtingen waar je waarde aan hecht.
8. Echtheid houdt in dat je je niet gedraagt naar hoe je eigenlijk bent.
9. Een competentie is een combinatie van je vaardigheden, je eigen persoonlijkheid en kennis.
10. Een valkuil als MZ’er is dat je teveel gericht bent op de problemen van de cliënt 

Slide 9 - Slide

11. Een interventie weerhoudt de positieve verandering.
12. Het organiseren van ontwikkelingsgerichte activiteiten is een competentie.
13. Inleven is het kunnen verplaatsen in de belevingswereld.
14. De autoritaire begeleidingsstijl wordt niet gebruikt in de hulpverlening.
15. Als je als hulpverlener een autoritaire begeleidingsstijl hebt, wil dit zeggen dat je erg controlerend bent.
16. Een kenmerk van de permissieve begeleidingsstijl is je weinig eisen en regels stelt.
17. Een valkuil bij de begeleiding kan zijn dat je de cliënt overschat of juist onderschat.
18. Als je een cliënt onvoorwaardelijk accepteert wil je dat de cliënt aan bepaalde verwachtingen voldoet.
19. Empathie is een ander woord voor inlevingsvermogen.
20. Een competentie is alleen gebaseerd op ervaring. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Kenmerken van de autoritaire begeleidingsstijl
De begeleider met de autoritaire begeleidingsstijl:
  • controleert
  • bepaalt wat moet gebeuren en geeft veel instructie
  • heeft een leidende rol en weet wat het beste is voor de cliënt
  • stelt hoge eisen aan de cliënt
  • verwacht gehoorzaamheid van de cliënt
  • vindt het belangrijkste doel van begeleiden het overdragen van kennis, vaardigheden en regels.

Slide 12 - Slide

Kenmerken van de autoritatieve begeleidingsstijl
De begeleider met de autoritatieve begeleidingsstijl:
  • communiceert veel met de cliënt
  • probeert aan te sluiten bij de ervaringswereld van de cliënt
  • beslist in overleg met de cliënt en neemt zijn mening serieus
  • stimuleert de cliënt om actief te zijn en zichzelf te ontwikkelen
  • geeft de cliënt het gevoel dat hij veilig is en wordt geaccepteerd
  • stelt eisen die passen bij de situatie en mogelijkheden van de cliënt
  • toont responsief gedrag en heeft oog voor behoeften, verlangens en wensen van de cliënt.

Slide 13 - Slide

Kenmerken van de permissieve begeleidingsstijl
De begeleider met de permissieve begeleidingsstijl:
  • stelt weinig eisen en regels
  • stelt zich terughoudend op en wacht af met welke behoefte de cliënt komt
  • geeft de cliënt het gevoel dat hij veilig en geaccepteerd is
  • controleert niet of nauwelijks of er aan eisen en regels wordt voldaan
  • toont responsief gedrag en heeft oog voor de behoeften, verlangens en wensen van de cliënt
  • creëert een stimulerende, aantrekkelijke omgeving, maar de cliënt bepaalt zelf wat hij doet.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide