Keuzevoorzetsels

Keuzevoorzetsels
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Keuzevoorzetsels

Slide 1 - Slide

Die Planung
1. Lernziele
2. Überprüfen Fälle und Präpostionen
3. Hausaufgaben
 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

3e naamval
Je krijgt antwoord op de vraag: 
wo? (waar) of wann? (wanneer)
1. zich bevinden/ergens zijn
2. Beweging binnen een afgegrensde ruimte

Slide 4 - Slide

voorbeeld

Sie steht vor d... Laden(m). 
waar staat hij? "voor de winkel" dus 3e naamval
Sie steht vor dem Laden.

Slide 5 - Slide

Wann?
Wir fahren in einer Woche in Urlaub.
Wann fahren wir in Urlaub?
Antwoord: in einer Woche
Dus 3e naamval

Slide 6 - Slide

Die Fische schwimmen in dem ( im) Aquarium.
Wo schwimmen die Fische?
Ze bewegen binnen de ruimte aquarium.
Dus 3e naamval

Slide 7 - Slide

4e naamval
Je krijgt antwoord op de vraag:
wohin? (waarheen)

beweging van punt A naar punt B

Slide 8 - Slide

voorbeeld
  Er springt in d... Schwimmbad (o).
waarheen springt hij? "in het zwembad" dus 4e naamval
Er springt in das Schwimmbad.

Slide 9 - Slide

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin? = geen antwoord?
7 = an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen--> 3e naamval
2 = auf, über--> 4e naamval

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

een week geleden
A
eine Woche geleden
B
vor einer Woche
C
nach einer Woche
D
auf einer Woche

Slide 12 - Quiz

over een week
A
nach einer Woche
B
über eine Woche
C
auf einer Woche
D
in einer Woche

Slide 13 - Quiz

Er setzte sich neben sein... Freund (m)
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seinen

Slide 14 - Quiz

Der Hund ist unter d... Sofa (o).
A
das
B
dem
C
die
D
der

Slide 15 - Quiz

Richtig
Falsch
Das Auto steht in der Garage(v).
Er legt das Buch in der Ecke(v).
Ich warte auf meine Mutter(v).
Der Koala steht zwischen dem Autos(mv). 
Der Ball fliegt über dem Netz(o).

Slide 16 - Drag question

Wir hängen das Gemälde an d... Wand (v).

Slide 17 - Open question

Wir stehen auf d... Podium (o).

Slide 18 - Open question

Ich fahre mit d.. Zug (m)
A
der
B
das
C
dem
D
die

Slide 19 - Quiz

Meine Schwester ist bei d... Zahnarzt (m).
A
der
B
dem
C
die
D
das

Slide 20 - Quiz

In ... Zeitung (v) habe ich einen Artikel gelesen
A
dem
B
das
C
die
D
der

Slide 21 - Quiz

Sie steht neben ... (hem)
A
er
B
ihm
C
sie
D
ihn

Slide 22 - Quiz

Ich warte neben ... Notausgang auf dich.
A
die
B
der
C
den
D
dem

Slide 23 - Quiz

Heute Abend geht ich in ... Ausstellung (v).
A
ein
B
einem
C
eine
D
einen

Slide 24 - Quiz

Beate hat viel über ... (jou) erzählt.
A
dir
B
dich
C
du
D
sie

Slide 25 - Quiz

Vul in.
Wer hat das Buch (op de) ... Tisch (m) gelegt?

Slide 26 - Open question

Ik kan de theorie van de keuzevoorzetsels toepassen
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Ik heb het volgende nodig om de keuzevoorzetsels te kunnen toepassen
A
extra uitleg
B
meer oefenmateriaal
C
helemaal niets, ik beheers de stof
D
iets anders

Slide 28 - Quiz