mentorproject periode 4 - Covey

Mentorproject
periode 4
Wees proactief
1 / 38
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

Mentorproject
periode 4
Wees proactief

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Energizer
1. gooi de tennisbal door de hele klas
2. iedereen moet de bal tenminste 1 keer hebben gehad
3. zorg dat de bal weer terug komt bij de eerste balgooier
4. doe het zo snel mogelijk!

Slide 3 - Slide

DEEL I: Wees proactief

Slide 4 - Slide

proactief

Slide 5 - Mind map

DEEL I: Wees proactief
Denk eens na over een tegenvaller in de afgelopen week (mag privé of op school) en beantwoord de volgende vragen. 

  • Wat gebeurde er?
  • Hoe reageerde jij? Welke keuze maakte je?
  • Hoe reageerde jouw omgeving?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

DEEL I: Wees proactief
  • Wat valt je op in dit filmpje?
  • Hoe kijk je hier als buitenstaander naar?

  • Hoe zou jij zelf als buitenstaander naar de tegenslag van deze week kijken?
  • Hoe zou dit gevoel jouw keuze veranderen?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

DEEL I: Wees proactief
In dit filmpje wordt gesproken over keuzes maken. 
  • Wat heeft een keus te maken met proactief zijn?
  • Bekijk nog eens de gemaakte keuzes bij je eigen 'tegenvaller'. 
  • Welke keuzes had je ook kunnen maken?

Slide 10 - Slide

DEEL I: Wees proactief
'Proactiviteit zijn' heeft dus te maken met het maken van keuzes. Je hebt de iedere dag talloze keuzes waarbij je je proactief of reactief kunt opstellen. 

Bekijk het volgende filmpje

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

DEEL I: Wees proactief
Dit filmpje wordt vaker als metafoor gebruikt voor het leven en de keuzes die je daarin maakt. Je hebt daarin verschillende 'onderdelen'. Maak op je werkblad de vragen die hierbij horen. 

Slide 13 - Slide

DEEL I: Wees proactief
Waar staan de verschillende metaforen voor?

Bestemming: jouw doelen (school, prive, sport)
Monsters: belemmerende gedachten
Stuur: keuzes
Koers: weg richting de bestemming / doelen
Zon/vissen/pinguïns: dingen waarvan je geniet

Slide 14 - Slide

DEEL I: Wees proactief
Nu kun je op je werkblad invullen hoe deze metaforen voor jou gelden. Wat is jouw bestemming? Welke monsters zijn er op jouw schip? Hoe belemmeren die jouw reis? 

Doe dit eerst voor jezelf
Deel het vervolgens in twee- of drietallen.

Slide 15 - Slide

DEEL I: Wees proactief
De docent maakt in de klas een proactieve en een reactieve kant. Welke uitspraak hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?

Slide 16 - Slide

DEEL I: Wees proactief

Zo is het nu eenmaal...


Wat zijn de alternatieven?

Slide 17 - Slide

DEEL I: Wees proactief

Hoe moeten we het dan doen?


Zullen we het zo doen?

Slide 18 - Slide

DEEL I: Wees proactief

Ik heb daar geen kennis van!


Hoe kan ik dat te weten komen?

Slide 19 - Slide

DEEL I: Wees proactief

Ik ga het proberen...


Ik ga het doen!

Slide 20 - Slide

DEEL I: Wees proactief

Ik ga het proberen...


Ik ga het doen!

Slide 21 - Slide

DEEL I: Wees proactief

Ja maar, hij/zij doet niets!


Hoe kunnen we hem/haar beter betrekken bij de opdracht?

Slide 22 - Slide

DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?

'Ik keek alleen maar even in mijn telefoon om mijn mail te checken' 

Slide 23 - Slide

DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?

'Ik kan vanmiddag niet nablijven, want ik moet kranten lopen' 

Slide 24 - Slide

DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?

'Als docenten hun nakijkwerk niet op tijd doen, hoef ik mijn huiswerk ook niet op tijd af te hebben!' 

Slide 25 - Slide

DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?

'Ja maar het stond niet op SOM! 

Slide 26 - Slide

DEEL I: Wees proactief
Maak op je werkblad nu in twee- of drietallen de test waarbij je kunt kijken hoe proactief jij bent. 

Beantwoord op het werkblad ook de 1 situatie waarin je reactief handelde en waarin 1 situatie je proactief handelde.

Slide 27 - Slide

DEEL I: Wees proactief
Proactiviteit gaat dus over:
  • het maken van keuzes
  • het nemen van verantwoordelijkheid
  • het bespreekbaar maken van dingen
  • zelf actie ondernemen

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

DEEL I: Wees proactief
Al die dingen hebben alleen zin als je ze doet op het gebied waar je echt invloed op hebt. Maak op je werkblad de vraag over de cirkel van invloed en de cirkel van betrokkenheid

INVLOED: hier kan ik echt invloed op uitoefenen
BETROKKENHEID: hier heb ik mee te maken, maar kan ik geen invloed op uitoefenen. 

Slide 30 - Slide

DEEL I: Wees proactief
Waarom zou het belangrijk zijn om je bewust te zijn van de cirkel van invloed als het gaat om proactiviteit?

Slide 31 - Slide

cirkel van invloed op school

Slide 32 - Mind map

cirkel van betrokkenheid op school

Slide 33 - Mind map

DEEL I: Wees proactief
In welke dingen  uit de cirkel van betrokkenheid op school steek jij eigenlijk te veel energie?

Wat zou je meer aandacht willen geven?

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Energizer
1. vorm twee rijen (net niet) recht tegenover elkaar
2. steek je wijsvingers uit op borsthoogte
3. je krijgt een liniaal van je docent samen met de persoon schuin tegenover je. 
4. probeer de liniaal samen naar de grond te krijgen zonder hem te laten vallen!

Slide 36 - Slide

Wat vond je van deze dag?

Slide 37 - Open question

DEEL I: Wees proactief
1: Kies het belangrijkste leermoment van deze ochtend en maak er een tekening van.
2: Plak de tekening op het bord

Slide 38 - Slide