Studyflow V_S2.3 + H_S3.1 Aan elkaar of los

V2 > Studyflow S2.3
Aan elkaar of los?
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

V2 > Studyflow S2.3
Aan elkaar of los?

Slide 1 - Slide

H3 > Studyflow S3.1
Aan elkaar of los?

Slide 2 - Slide

DOEL

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen

- je weet wanneer je een koppelteken moet gebruiken in een samenstelling



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Tussenletters

Als je twee of meerdere woorden aan elkaar plakt, dan noemen we dat een samenstelling.

Als je deze aan elkaar plakt, heb je soms een tussenletter nodig, zoals -en, -e of -s

Soms heb je een koppelteken nodig.

Slide 5 - Slide



Als het meervoud van het eerste deel van de samenstelling eindigt op -en, dan gebruik je -en als tussenletter.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld:

paard + stal

wordt

paardenstal

Slide 7 - Slide



Als het eerste deel van de samenstelling in het meervoud op zowel -en als -s kan eindigen, dan gebruik je als tussenletter een -e

Slide 8 - Slide

Voorbeeld:

groente + soep

wordt

groentesoep

want

groenten/groentes

Slide 9 - Slide

Verder gebruik je als tussenletter een -e
als:

Slide 10 - Slide

Als het eerste deel geen meervoud heeft op -en


Bijvoorbeeld:

rijst + vlaai

wordt

rijstevlaai

Slide 11 - Slide

Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord


lach + bek

wordt

lachebek

Slide 12 - Slide

Het eerste deel gaat over iets waarvan er maar één is:


maan + schijn

wordt

maneschijn

Slide 13 - Slide

Het eerste woord versterkt het tweede woord

beer + sterk
wordt
beresterk
reus + goed
wordt
reuzegoed

Slide 14 - Slide

Er is maar 1 zon > zonnestraal
Tarwe heeft geen meervoud > tarwekorrel
Plat is een bijvoeglijk naamwoord > platteland
Huilen is een werkwoord > huilebalk


Slide 15 - Slide



De tussenletter -s kun je meestal horen. Lukt dit niet? Vervang dan het tweede deel van de samenstelling.

Slide 16 - Slide

Voorbeeld:

dorp + kern

wordt

dorpskern

station + straat

wordt

stationsstraat

Vervang tweede deel: stationshal, dan hoor je de tussen -s


Slide 17 - Slide

Problemen met uitspraak
modeidee
zeeegel
naapen

Slide 18 - Slide

Daarom koppelteken -
mode-idee
zee-egel
na-apen

Slide 19 - Slide

Wanneer nog meer?
Aardrijkskundige namen:  Zuid-Amerika, Noord-Holland 

Bij vaste uitdrukkingen die aan elkaar geschreven worden: 
kant-en-klaarmaaltijd 
doe-het-zelver 
mond-op-mondbeademing 

Slide 20 - Slide

Wie heeft er goed opgelet?

Slide 21 - Slide

Welk woord is juist geschreven?
timer
0:20
A
groentesoep
B
groentensoep
C
groentessoep

Slide 22 - Quiz

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis
timer
0:30

Slide 23 - Open question

Welk woord is goed geschreven?
timer
0:20
A
gedachtengang
B
gedachtesgang
C
gedachtegang

Slide 24 - Quiz

Maak een samenstelling van de woorden:
stoel + dans
timer
0:30

Slide 25 - Open question

Welk woord is goed geschreven?
timer
0:20
A
groei-explosie
B
groeiexplosie

Slide 26 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
timer
0:20
A
braamsap
B
bramensap
C
bramesap

Slide 27 - Quiz

Maak een samenstelling van de woorden:
belasting + dienst
timer
0:30

Slide 28 - Open question

Welk woord is goed geschreven?
timer
0:20
A
lerarenkamer
B
lerarekamer

Slide 29 - Quiz

Maak een samenstelling van de woorden:
elektriciteit + centrale
timer
0:30

Slide 30 - Open question

Welk woord is goed geschreven?
timer
0:20
A
fietslot
B
fietsslot

Slide 31 - Quiz

Maak een samenstelling van de woorden:
kwaliteit + controle
timer
0:30

Slide 32 - Open question

Welk woord is goed geschreven?
timer
0:20
A
tarwesbrood
B
tarwenbrood
C
tarwebrood

Slide 33 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
timer
0:20
A
astmaaanval
B
astma-aanval

Slide 34 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
timer
0:20
A
bessesap
B
bessensap

Slide 35 - Quiz

Maak een samenstelling van de woorden:
volk + zanger
timer
0:30

Slide 36 - Open question

Welk woord is goed geschreven?
timer
0:20
A
horlogesmaker
B
horlogemaker
C
horlogenmaker

Slide 37 - Quiz

WAT HEB JE GELEERD?

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen

- je weet wanneer je een koppelteken moet gebruiken



Slide 38 - Slide

IK WEET HOE IK DE TUSSENLETTERS IN EEN SAMENSTELLING MOET SPELLEN
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

IK WEET WANNEER IK EEN KOPPELTEKEN MOET GEBRUIKEN
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Aan de slag!
VRAGEN?

Maken > Studyflow Spelling S3.1
Klaar? Maken Studyflow Spelling S3.2

Slide 41 - Slide